Het ouderschap is de belangrijkste rol die je ooit zult vervullen.
De blogs in deze categorie gaan over situaties en thema’s waar ouders mee te maken krijgen in het (samengestelde) gezin.
Het ouderschap is de belangrijkste rol die je ooit zult vervullen.
De blogs in deze categorie gaan over situaties en thema’s waar ouders mee te maken krijgen in het (samengestelde) gezin.
December. Velen kijken er naar uit. Voor mij is het absoluut mijn minst favoriete maand van het jaar. Druk, druk, druk. Op mijn werk ben ik bezig met de afronding van het ene jaar en de opstart van het andere jaar. Thuis schrok mijn zoontje zich van half november tot 5 december dood van de aanblik van “Klaas en Pie”. Vanaf 6 december tot op heden klinken de Sinterklaasliedjes echter vrolijk uit de speakers van zijn YouTube Kids op de “I-pa”. Nu de kerstman zijn entree heeft gemaakt snapt hij er niets meer van. “Klaas!” roept hij vrolijk. “Nee joh, de kerstman”, zeg ik. “Pie!”. “Nee joh, de kerstman heeft elven.” Ik krijg een blik waarmee hij lijkt te zeggen “Ik weet niet hoor mam, maar je ziet ze vliegen. Coco loco jij”.
Mijn dochter denkt er ander anders over. Hartstikke gezellig, 5 verjaardagen, een surprise voor op school, een dobbelspel voor thuis, een kerstmarkt en kerstdiner op school met zelfgefabriceerde groentespiezen, een kerstuitje thuis en als klap op de vuurpijl, jawel, een vuurpijl! Voor haar kan december niet lang genoeg duren. Gisteren had madame kerstdiner. Ein-de-lijk mocht zij de lang beloofde glitters in haar haar. Haar dag kon niet meer stuk. Maar goed ook, want anders vind ik voor niks nog de komende 6 weken overal glitters in huis.
Zoonlief had gisteren zijn kerstlunch. Foute kersttrui aan, check. Haren in de plooi, check. Aan de leidsters beloofde Turkse börek…”Hey, waar is die eigenlijk?” Lichtelijk in paniek belde ik mijn man. “Schat, jij zou toch börek meenemen voor Roni’s kerstlunch?” “O, ja. Shit. Vergeten. Sorry”. “Oké, kan gebeuren”, zei ik. “Potverdomme, wat ga ik binnen nu en een half uur nog op tafel toveren”, dacht ik. Snelwandelend liep ik naar de supermarkt. Mini-kaasbroodjes op een schaal met kerstservetten, dat moest het maar worden. Oven aan, 8 minuten wachten, heerlijk geurende broodjes eruit, aluminiumfolie eroverheen en rennen naar de crèche. “Tik ‘m aan knul”, hoor ik mezelf zeggen toen ik hem stipt op tijd afleverde. Uh, hoeveel dagen nog tot januari?
“Ooooh, milieuvervuiler!” Papa kreeg een heel relaas over de plastic zakjes die om het vlees, de bakjes met smeersels en olijven heen gaan in zijn supermarkt. “Papa, plastic is echt niet duurzaam”. “Jawel hoor, lieverd, plastic gaat juist heel lang mee”, antwoordde papa, die geen native speaker in het Nederlands is. “Ja, dat is het nou juist! Mensen gebruiken veel te veel plastic en gooien dat ook nog eens zomaar overal weg. Dat blijft dan heel lang overal zwerven. Zo krijg je plastic soep in de zee.” “Soep?”, stamelde papa. “Uhm, nee, geen echte soep. Plastic soep. Dan komt plastic door mensen in de zee en gaan alle dieren dood! Lekker, zo’n schattige zeehond met plastic in zijn maag! En al die vissen, superzielig! Gebruik gewoon papieren zakjes, dat vergaat al veel beter.” Papa moest even schakelen. “Maar mensen willen geen vleessappen, smeersels of olijfolie in hun tas en papier lekt. Daarom zit het in plastic.” “O ja, dat is ook wel logisch. Oké, papier werkt dus niet. Plastic dan maar”, zuchtte onze kleine activist. Duurzaamheid houdt de gemoederen in huize Dogan bezig.
Deze discussie tussen vader en dochter staat voor mij symbool voor de grotere discussie tussen duurzaamheid enerzijds en comfort anderzijds. Veel mensen in onze omgeving zien wel het belang van duurzaamheid, maar hebben niet altijd de juiste kennis en vaardigheden en/of het juiste budget om er daadwerkelijk mee aan de slag te gaan, anders dan het scheiden van afval. Biologische producten, fair trade producten en vegan producten zijn nu eenmaal relatief duur. Hoe meer E-nummers, hoe beter voor je portemonnee. Of je lijf het er ook beter op doet is maar zeer de vraag, maar als je budget die microbiotisch verantwoorde voeding, drog- en cosmetica niet toelaat, dan heb je weinig keus. Als het gaat om luiers is het tegenovergestelde waar. Wegwerpluiers zijn echt een stuk duurder dan wasbare luiers. Waarom kiezen dan zoveel ouders voor wegwerpluiers? Juist. Poep en wassen klinkt de meeste ouders niet bepaald als muziek in de oren. Dat de realiteit van wasbare luiers niet zoveel meer met poep te maken hebben dan die van wegwerpluiers, is een boodschap die vaak ongehoord blijft. Men is al afgehaakt bij het idee.
Dan is er nog de berg plastic speelgoed die de gemiddelde peuter en kleuter in huis heeft. Don’t even go there. De droomkastelen en autogarages met muziekjes op batterijen zijn toch écht onderdeel van de opvoeding anno 2019. Dat de meeste kinderen, in ieder geval die van mij, liever buitenspelen met zand, water, grassprietjes, takken en blaadjes laten we buiten beschouwing. Daar worden ze vies van enzo. Weer een gat in die dure broek! “Ma-de in Bang-la-desh”, las Zerrin in het etiket van een van de vele broeken die hier al zijn gesneuveld. “Mam, waar ligt dat en waarom maken ze kleding niet hier?”. “Dat ligt in zuid-Azië en het is een lage lonenland. Mensen, soms zelfs kinderen, naaien daar voor heel weinig geld in overvolle fabrieken de kleding die wij hier dragen”, zei ik. “Ooooh, dat is niet eerlijk! Ik doe nooit meer kleding aan uit Bangladesh”. “Of China, India of Vietnam”, vulde ik aan. “Jaaa, ho even, bijna alles komt uit China! Dan kan ik niets meer aan. Laat dan maar… Maar het is wel zielig”. Duurzaamheid versus comfort, I rest my case. Lastig!
Verleden weekend is er in Spijkenisse een 14-jarige jongen zwaargewond geraakt toen hij bij een ruzie werd neergestoken door een jongen van 13 jaar.
Eén van mijn eerste gedachtes was: ’13 jaar en een mes op zak??’ Maar als ik dan terugdenk aan de tijd dat ik 13 jaar was, herinner ik me dat één van mijn toenmalige vriendinnen ook een zakmes op zak had. Het grote verschil is wel dat zij het mes niet gebruikte om iemand neer te steken. Waarom ze het mes wel bij zich had? Omdat dat als 13-jarige rete interessant was. Totdat ze wilde laten zien hoe scherp het mes was en ze zichzelf in haar vinger sneed. Samen met andere vriendinnen heb ik haar keihard uitgelachen. En dat mes heb ik daarna nooit meer gezien.
Zelf ben ik ook weleens met een mes (lees: aardappelschil mes) naar school gegaan, toen ik een jaar of 15 was. In die periode gingen groepen meiden scholen langs om anderen te slaan. Toen ik een keer afwezig was, heeft één van mijn toenmalige beste vriendinnen klappen gehad. Ik was verschrikkelijk boos en voelde me schuldig omdat ik er niet was om voor haar op te komen. Dus ging ik met een mes naar school. Een vechter was ik niet, met mijn blote handen maakte ik geen kans. Ik dacht dat een mes mij zou versterken. Gelukkig heb ik het nooit hoeven gebruiken, want een mes zou de situatie natuurlijk alleen maar verergeren. Maar dat wist mijn puberbrein toen niet en ik liet me leiden door angst en misschien ook wel door wat wanhoop.
Net als bij vele anderen riep het voorval van het weekend een hoop vragen bij me op, en eigenlijk ook wel wat emoties. De levens van twee jongens zijn immers voorgoed veranderd. Hoe kan het zijn dat twee jonge knullen in deze situatie terecht zijn gekomen? Ik sta stil bij onze individualistische samenleving, waarin we niet meer naar elkaar lijken om te kijken. Zowel jong als oud. Waar ging het fout bij deze jonge dader?
Op social media lees ik veel verwijten richting de ouders. Ik weet niet of dat terecht is, ik heb geen idee wie de ouders zijn. Stel je voor dat de ouders nu gebroken thuis zitten, omdat hun kind een ander kind neerstak. Zouden we deze ouders dan niet beter onze steun kunnen bieden in plaats van te gooien met verwijten? Kunnen we een luisterend oor bieden voor hun verhaal? Een schouder om op uit te huilen? Ik acht de kans namelijk groot dat ook de ouders van de dader emoties voelen als verdriet, schuldgevoel, wanhoop, angst, …. Kunnen zij hiervoor terugvallen op andere ouders, die niet oordelen over hun ouderschap?
En misschien heb ik het verkeerd hoor. Misschien zijn de ouders enorme lijers en heeft hun (gebrek aan) opvoeding hier toe geleid. Maar zolang dat niet kan worden hardgemaakt, leef ik mee met alle betrokkenen. En laten we vooral niet vergeten dat niet alleen de ouders een belangrijke rol spelen bij het ontstaan en aanhouden van opvoedkundige problemen. De straat, de buurt en sociale netwerken spelen hierin een hele grote rol, en daar zijn wij een onderdeel van.
Trotse opa van drie kleinkinderen ben ik: Jaïr van 10, Luna van 7 en Zorga van 1,5 jaar. Ik ben drie dagen in de week oppasopa, voetbalsupporter van Jaïr en Luna en wekelijkse bezoeker van de kinderboerderij met Zorga.
Als grootouders zijn we belangrijke voorbeeldpersonen in de opvoeding van onze kleinkinderen. We proberen er bijna altijd voor hen te zijn en houden onvoorwaardelijk van ze. We zijn ons er van bewust dat wij ook invloed op hun gedrag hebben, dat we geloofwaardig moeten zijn. Dat we bewuste keuzes maken met respect, normen en waarde en eerlijkheid.
We weten dat we bij onszelf moeten beginnen en rustig uitleggen waar we voor staan. We beleven de verschillende gedragsveranderingen en ontwikkelingsfases van onze kleinkinderen. Ik ben ontzettend gelukkig dat ik dat allemaal mag meemaken.
Ik heb nooit de luxe ondervonden dat er een opa of oma op mij paste. Ik ben liefdevol opgevoed door de allerliefste ouders. Een bezorgde moeder die thuis alles verzorgde voor vijf kinderen en een respectvolle vader die buiten zijn werk zoveel mogelijk bezig was om zijn kinderen op te voeden.
In die tijd speelden wij bijna altijd buiten; knikkeren, tollen, voetballen, steppen, fietsen, zwemmen en allerlei kattenkwaad uithalen. Natuurlijk werden we in de gaten gehouden door de buren en niet te vergeten via de spiegelspionnetjes op de ramen.
Mijn jeugd in huis, school en buiten spelen was een fijne tijd waar ik vaak op terugkijk. We waren niet rijk. We deden boodschappen op de markt, bij de buurtsuper. De waterstoker, de bakker, de melkboer en de schillenboer kwamen langs. De kolenboer kwam kolen voor de kachel brengen.
We hadden niet elke dag vlees of vis op ons bord. Snoepen en snacken deed je alleen bij een verjaardag en er waren geen tv-uitzendingen dag en nacht. We zaten niet op allerlei sporten of verenigingen om ons bezig te houden. We gingen niet vaak op vakantie. Ik deelde de slaapkamer met mijn broer en zus. Door de creativiteit en de liefde voor ons als kinderen, is onze basis gelegd van respect, normen en waarden. We waren tevreden met wat we hadden en feestdagen of andere familiefeesten werden volop gevierd.
Jammer genoeg hebben mijn ouders mijn kinderen nooit ontmoet, maar mijn opvoeding was een van de belangrijkste voorbeelden voor de opvoeding van mijn kinderen en kleinkinderen. De ouders van mijn vrouw zijn nu zelfs overgrootouders. Wat kan het leven prachtig zijn. Nu mag ik zelf ervaren hoe het is om opa te zijn van drie kleinkinderen waar ik ontzettend trots op ben.
Door mijn ervaring als docent van een horeca vakschool en door mijn ervaring als chef-kok kan ik, onder het oppassen bij mijn dochter, voor de werkweek een gezonde maaltijd bereiden. Ik haal erg veel vreugde uit de speciale schoolactiviteiten van mijn kleinkinderen waar ik soms mag helpen. Ik beleef deze machtig mooie ogenblikken als een warme deken, waar ik zelf veel warmte en plezier aan beleef.
Ik heb natuurlijk ook mijn mindere dagen, als het lichaam niet meer wil. En natuurlijk zijn er ook de verschillen in gedachtes over de opvoeding. Maar ik besef dat we in een andere tijd leven en dat elke generatie zijn best doet.
Enige tijd geleden heb ik samen met mijn dochter het volgende lijstje doorgenomen. Et voilà: dikke kans dat de relatie met u als opa en oma wat soepeler gaat lopen.
Over het laatste punt heb ik een aantal hulpmiddelen die ook interessant zijn…
Omdat veel scholen een continurooster hebben en de kinderen ’s ochtends minder tijd hebben om alles voor de hele schooldag klaar te zetten, kun je in de avond al een lunchbox klaarmaken. Hierbij kun je denken aan voedingsrijke onderdelen zoals:
Ik beloof je dat je kinderen na een tijdje niets anders willen en verrast willen worden met nieuwe kleurige, leuke voedzame lunchboxen.
Succes van oppasopa Nico.
Opa’s en oma’s: Verwenners waar alles mag en grenzen er zijn om overschreden te worden. Disciplineren is een taak van ouders. Dat is toch waarom het veel leuker is om opa of oma te zijn dan om ouder te zijn? Wel de lusten, niet de lasten. Maar wat als de koters zo vaak bij opa of oma zijn dat zij, gewenst of niet, toch een rol hebben in de opvoeding? Welke regels gelden dan? Die van mij of die van hen?
Oma schept vrolijk een “lekkere” schep suiker door de banaan van mijn baby, terwijl ik net nog zei dat suiker echt overbodig is voor zijn fruit. “Jij vond het anders heerlijk vroeger!” Ze vertelt tussen neus en lippen door dat de kleine prins net trouwens ‘gewoon’ even op schoot zat bij mijn prinses in een rijdende auto. “Het regende en het was maar een klein stukje. Vroeger hadden we niet eens autostoelen. Jij bent toch ook groot geworden?!”
Dochterlief worstelt met overprikkeling op en na school. Opa en oma snappen er niets van. “Prikkels? Die hadden we vroeger niet. Tegenwoordig gaat het alleen maar over prikkels. Vroeger zeiden ze gewoon “Doe toch normaal!” en daarmee basta.”
Mijn kinderen, mijn regels dacht ik altijd. Voor mij eerst net zo vanzelfsprekend als ‘mijn huis, mijn regels’, dat ik sterk meekreeg van mijn ouders. Maar als mijn kinderen nu in hun huis zijn, wiens regels gelden dan? Zo werd ‘choose your battles’ mijn nieuwe credo. Van een schep suiker gaat hij niet dood. Prikkels hoef je niet te begrijpen, als je maar bereid bent om naar haar te luisteren als ze zegt wat ze op dat moment nodig heeft. Baby’s moeten in een autostoel. Punt.
Ik ben erg van de harmonie. Confrontaties ga ik liever uit de weg. Ik heb ook een aantal vrij sterke principes als het gaat om de opvoeding van de kids. Om te voorkomen dat ik kleine irritaties op zou sparen als zegeltjes tot het boekje vol is, en dan te ontploffen als een atoombom, vond ik het negen jaar geleden al geen goed idee om mijn ouders vaste dagen te laten oppassen. Toen vond ik het lastig dat te zeggen. Het laatste dat ik wilde is mijn ouders kwetsen of hen het gevoel geven niet genoeg te zijn. Toen het hoge woord eruit was, waren mijn ouders niet gekwetst, maar opgelucht.
Ook mijn ouders hebben geen zin in gesteggel over regels. Zij werken nog, hebben hun eigen hobby’s en zien de kleinkinderen minstens drie keer per week. Opvoeder zijn ze niet. Die extra zoete drank zie ik door de vingers en als ze roepen “Jij bent toch ook groot geworden?!” gniffel ik maar mee bij de herinnering. Soms ongemakkelijk, maar vooral erg gezellig. Ik ben ontzettend dankbaar dat mijn kinderen opa en oma-liefde mogen ontvangen, en dat mijn ouders zo intens kunnen genieten van hun (soms o zo vermoeiende) kleinkinderen.
Het 50-dingen boek dat wij ontwikkelden om het buitenspelen van kinderen te stimuleren, wordt veel gekocht door opa’s en oma’s. Hierdoor raak ik vaak in gesprek met opa’s en kwam ik er achter dat meerdere opa’s hun rol van opa als tweede kans zien. In hun vaderschap waren zij veel afwezig, voor hun werk. Gepensioneerde opa’s zien de kans om tijd door te brengen met kleinkinderen en samen leuke dingen te ondernemen. Iets wat ze als vader hebben gemist. Zo mooi, maar tegelijkertijd best triest.
Sinds het jaar 1997 heb je als ouder recht op ouderschapsverlof. Tot je kind acht jaar is, kun je 26 keer jouw aantal wekelijkse arbeidsuren opnemen. Zo werkte ik voor mijn zwangerschap 32 uur per week. Totdat Noura acht jaar is, heb ik dus recht op 26 x 32 uur = 832 uur.
Het verlof is wel onbetaald. Tenminste, wettelijk gezien hoeft de werkgever jouw verlofuren niet te betalen. Sommige bedrijven kiezen er wel voor om een percentage van de verlofuren te betalen. De organisatie waar ik voor werk, doet dat ook. In principe mag de werkgever een aanvraag voor ouderschapsverlof niet weigeren. Tenzij er zwaarwegende bedrijfsbelangen zijn.
De regeling voor ouderschapsverlof geldt per kind en per ouder. Dus ook voor vaders. Toch heb ik het idee dat een hoop vaders zich bezwaard voelen om ouderschapsverlof aan te vragen. Dat blijkt ook wel uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In 2017 maakte 11% van de vaders gebruik van ouderschapsverlof. Een groot gedeelte van de vaders dat geen gebruik maakte van ouderschapsverlof, gaf aan hier wel behoefte aan te hebben. Zij maakten geen gebruik van hun recht omdat het financieel niet haalbaar was, omdat het werk het niet toeliet of omdat collega’s onnodig belast zouden worden.
En dat vind ik dan sneu. Zijn dit de vaders die als opa voor een tweede kans gaan?
Deze keer geen blog van mijn hand, maar van mijn vader. Nu mijn broer, zus en ik niet meer mee op vakantie gaan met mijn ouders, ziet hun vakantie er opeens heel anders uit. Tijd om terug te kijken naar hoe de vakanties waren en hoe ze nu zijn. Mijn vader vertelt daar graag meer over.
Op een goede dag was het zover in ons leven. De kinderen zijn de deur uit, de eettafel is voor ons tweeën en de onvermijdelijke vraag diende zich aan: Hoe gaan we de rest van ons leven de vakanties invullen? Kopen we een camper en rijden we achter de grijze golf aan? Laten we ons all inclusive verwennen? Zijn groepsreizen wellicht iets voor ons? Of blijven we toch gewoon vertrouwd kamperen?
We hebben de eerste 27 jaar van ons huwelijk wat afgereden. Samen begonnen in een tent. Daarna vrij rap met drie kleine kinderen in een vouwwagen. Deze ingeruild voor een caravannetje en toen de bijzettentjes met de steeds groter wordende kinderen meer ruimte innamen dan het caravannetje zelf, weer terug naar de vouwwagen.

Op vakantie met kleine kinderen ben je als ouder toch vooral bezig met het entertainen en de veiligheid van de koters. Op een camping met kinderactiviteiten is bij ouders een schijnbare relaxedheid. De waarheid is dat de veiligheidssensors overuren draaien. “Waarom zijn ze nog niet terug van activiteit X? Hoezo is activiteit Y zo dicht bij de sloot? Ga je niet te hoog met de schommel?”
Met oudere kinderen gelden weer andere uitdagingen. Eindeloze discussies bij het ontbijt over de dagindeling, geen zin hebben in een gezinsactiviteit, broeder en zustertwisten, en zo kan dit rijtje nog met meer ouder-vakantie-stressindicatoren uitgebreid worden.

En dan nog de vakantievriendjes. De eerlijkheid gebied wel te zeggen dat onze kinderen zich in dit opzicht voorbeeldig hebben gedragen. Maar goed, als er een puisterig Oost-Duits ventje aan de tentdeur klopt en vraagt: -Guten Tag, is die Eline da? Gehts du Morgen mit Baden, Eline?- als vader van het gezin en beschermheld van je dochters meteen je pio-schop uit de disselbak grist en op een strategische plekken uitkijkposten gaat graven.
Maar goed, dit alles achter ons latend, waren onze vakanties dan zo stressvol? Het antwoord is een oprecht ‘nee, zeker niet’. Ze waren leuk, ontspannend, educatief, soms een hobbel(tje) om te nemen, maar dat kon de pret niet drukken.

Om antwoord op de beginvragen te geven, we kamperen nog steeds. Met een nieuwe vierpersoons tent voor ons tweetjes. Gewoon, maar toch een beetje luxe. De rust is heerlijk. We kunnen doen en laten wat we willen, met niemand hoeven we rekening te houden. Lekker lang in kerken zitten zonder dat er gezucht van buiten komt. Een boek uitlezen zonder dat je om de vijf minuten gestoord wordt. Het is heerlijk.
Maar toch, stiekem, is er de hoop dat op een goede dag een kleinkind aan de tentdeur klopt en vraagt: “Opa en oma, gaan jullie mee zwemmen?”
Werken, sporten, training hier, opleiding daar, een tiener én een baby grootbrengen, quality time doorbrengen met manlief… Waar haal ik de energie vandaan om overal aan toe te komen?
Als ik mijn agenda bekijk, raak ik lichtelijk in paniek. Waar haal ik de energie vandaan om alles gedaan te krijgen?
We weten allemaal hoe belangrijk goede voeding is. Voeding is brandstof.
Voor mijn laatste zwangerschap was ik heel erg gedisciplineerd met mijn voeding. Ik kon een week doorkomen zonder ook maar één koekje te eten. Tegenwoordig heb ik moeite om niet dagelijks een flink stuk taart naar binnen te werken. What happend??
Dat ik er op deze manier niet slanker op word, is één. Maar wat ik het ergste vind, is dat die ongezonde zooi mijn energie kost. Gezonde voeding zorgt gewoon voor meer energie.
Niet alleen ben ik dol op slapen, maar ik heb het ook echt nodig om degelijk te (blijven) functioneren. Best lastig met een baby die mij ’s nachts regelmatig wakker houdt. Daardoor ben ik er wel alert op dat ik echt op tijd naar mijn bed moet gaan. Dus ook al staat er nog een mand met strijk of zou ik eigenlijk moeten leren voor een opleiding, slaap gaat voor.
Om te sporten moet je inspanning leveren, maar het levert ook weer energie. Als ik regelmatig sport, voel ik mij fysiek en mentaal veel fitter. Door mijn grenzen te verleggen met het sporten, lijkt het alsof het verleggen van andere grenzen me ook makkelijker af gaat. Ik voel me er sterker door. Hierdoor ben ik ook beter in staat om op mijn strepen te staan en nee te zeggen tegen dingen waar ik mijn energie niet aan kwijt wil.
Een goede voorbereiding is écht het halve werk. Mijn agenda is mijn BFF. Als ik weet wat er op de planning staat, kan ik alvast op een rijtje zetten wat hiervoor moet gebeuren. Zo houd ik overzicht en dat geeft mij enorm veel rust. Dat wil niet zeggen dat ik mijn agenda altijd opvolg, want negen van de tien keer zijn er onregelmatigheden die mijn planning dwarsbomen. Maar in ieder blijf ik dan overzicht houden van de dingen die moeten gebeuren.
Als moeder kan het best lastig zijn om jezelf op de eerste plaats te zetten en tijd voor jezelf te nemen. Ik realiseer mij dat ik een betere moeder ben als ik dat wel doe. Een wandeling met de hond, een massage of bezoekje aan de sauna. Even goed tot rust komen. Maar ook gewoon even langsgaan bij een vriendin, zonder man of kind. Niks mis mee.
Negativiteit vreet energie en ik vind het belangrijk om positief in het leven te staan. Die positiviteit zit hem voor mij in kleine dagelijkse dingen. Ik vind het bijvoorbeeld belangrijk om mijn dag te beginnen met positieve gedachtes. Dus niet: ‘Gatverdamme, ik moet opstaan en werken. Blehh ik heb geen zin.’ Maar wel: ‘Yes.. een nieuwe dag met nieuwe kansen.’
Dus laat ik die volle agenda maar van de positieve kant bekijken: tijd om te vervelen heb ik niet 🙂
31 Augustus lagen we als gezin nog lekker onder een parasol op een zonnig strand in Bodrum, Turkije. Steeds popte de gedachte op dat we over 2 dagen toch echt weer mee moesten gaan doen met het ‘normale leven’. Het leven waarin we niet geheel vrijwillig chronish haast hebben om op tijd te zijn op school, kinderopvang, werk, sportclubjes, ouderavonden, tandartsafspraken, feestjes en al die andere moetjes. Nog volledig in de beachmodus vroeg ik mij af waarom wij dit eigenlijk betitelen als ‘normaal’. Zou het niet veel normaler zijn om ons leven te leiden met meer ruimte voor rust, ontspanning, beweging en frisse buitenlucht? Meer ruimte om in het moment te leven, te genieten van de simpele dingen om ons heen? Manlief zorgde voor een realitycheck door aan mijn arm te trekken. “Je droomt weer, waar zit je met je hoofd?” Ik nam een frisse duik in de kalme zee nu het nog kon.
Inmiddels zijn we weer een goede 2 weken onderweg op de trein die ons ‘normale leven’ heet. De eerste schooldag gaf ik mijn dochter om 7:15 uur een dikke knuffel en wenste haar héél veel plezier in haar nieuwe klas. Snelwandelend bracht ik mijn zoon naar de opvang om stipt op tijd op mijn werk te verschijnen. Tijdens mijn kolfmoment rond een uur of 11 scrolde ik even door mijn Facebook: De ene na de andere foto van de eerste schooldag van de kids van al die trotse moeders. O my dear God, ik ben een ontaarde moeder! Een naar gevoel bekroop mij. Mijn hoofd raasde. Ben ik tekort geschoten? Ik heb morgen wel tijd vrij gemaakt om haar te brengen. Zal ze het mij kwalijk nemen dat iedereens moeder er was, en ik niet? Ik ben wel de enige die op de twééde schooldag haar kind liefdevol afzet. Ook leuk, toch? Zal ik dan als spuit elf morgen dé foto plaatsen? Pffff…..ingewikkeld.
Op het strand had ik mij zo mooi voorgesteld om het dit seizoen anders te doen. Relaxter. Op dag 1 was het alweer het oude liedje: Haast en schuldgevoel. We zijn weer back in business. Eenmaal thuis vertelde mijn dochter honderduit over haar eerste dag. Verontschuldigend vroeg ik haar of zij het heel erg vond dat mama haar niet had weggebracht. “Nee joh! Je komt toch morgen? Dat is ook veel leuker, want dan kan je tenminste mijn werkjes zien. Die had ik vanochtend natuurlijk nog helemaal niet!” Als sneeuw voor de zon verdween mijn schuldgevoel. Het was goed. Dag 2 én 3 was ik er en heb ik werkjes bewonderd. De foto is er nooit gekomen. De eerste 2 weken moedermaffia hebben we weer overleefd. Gewoon door dichtbij onszelf te blijven en niet mee te gaan in de etiquette van hoe een eerste schooldag en een goede moeder hoort te zijn. Pfioew!
“Mama, ga ik vandaag naar de peuterspeelzaal?” Het is de tweede week van de vakantie en Vera is er al weer klaar mee. Heel de tijd thuis met papa en mama, niet even tijd voor haarzelf, de vriendjes van school missen. Ik vertel haar dat het vakantie is en dat het nog wel vier weken duurt voordat ze weer naar de peuterspeelzaal gaat. Vera kijkt moeilijk en vraagt “Wat is vakantie dan?” “Dat is als er geen school is en we bijvoorbeeld gaan kamperen en dagjes weg gaan.” vertel ik haar. “Oh, is de juf dan nu ook op vakantie?” ”…Mmm, ja ik denk het wel” “…Ooooh, maar daarom kan ik natuurlijk niet naar school, want de juf is er niet.” Gelukkig voor Vera is de juf weer terug van vakantie en is de peuterspeelzaal weer begonnen.
Voor Vera is het nog moeilijk te begrijpen, het hebben van vakantie en niet naar school hoeven. School is leuk en ze gaat er graag heen, gelukkig! Ondanks dat Vera niet toe was aan vakantie, waren Bas en ik dat wel. Maar nu het gewone leven weer gaat beginnen, is dat toch ook wel lekker. We gaan allebei weer aan het werk, ik start zelfs met een nieuwe baan. De meiden gaan weer naar de opvang en de peuterspeelzaal. Alle gekkigheid van de vakantie laten we achter ons en we gaan weer normaal doen. Voor ons betekent dat meer ritme en minder geld uitgeven.
In het begin is het wel altijd even een dingetje, het ritme van het werkende leven. Weer vroeg ons bed uit, de avond van te voren alvast spullen klaar leggen voor de ochtend erna, meer plannen, vroeg op de fiets. Tussendoor nog ergens boodschappen doen en het huis schoonmaken. De eerste weken gaat er meestal wel iets mis. Zijn we te laat bij een afspraak, eten vergeten, tassen thuis laten liggen, kinderen geen zin om op te schieten….
Met name het opschieten in de ochtend is lastig. Als ik dan ’s ochtends haast heb bij het ontbijt gaan ze opeens heel langzaam eten, heel langzaam hun melk drinken of drinken ze gewoon niet. Net voordat we de deur uitgaan, schijten ze nog even hun luier vol of weten ze ineens niet meer hoe ze zelf hun schoenen aan moeten doen. Allemaal van die momenten dat je denkt; was het maar weer vakantie!
Maar gelukkig, als we dan eenmaal allemaal op weg zijn en bij ons werk aankomen, merken we ook weer dat dat ons energie geeft en dat we het daar naar ons zin hebben. De meiden hebben het naar hun zin bij de opvang, op school of thuis en gedijen ook weer goed in het ritme.
Dus al met al is een vakantie fijn en goed, en is het goed om tijd met elkaar te hebben. Maar het is ook lekker om weer te gaan werken en Vera vindt het heerlijk om weer naar de peuterschool te gaan!
