Het ouderschap is de belangrijkste rol die je ooit zult vervullen.
De blogs in deze categorie gaan over situaties en thema’s waar ouders mee te maken krijgen in het (samengestelde) gezin.
Het ouderschap is de belangrijkste rol die je ooit zult vervullen.
De blogs in deze categorie gaan over situaties en thema’s waar ouders mee te maken krijgen in het (samengestelde) gezin.
Nog niet zo lang geleden zijn Marcel en ik vader en moeder geworden van Noura. Ik was al langer moeder, van Bradley. Al 16 jaar. Voordat Marcel en ik een aantal jaar geleden gingen samenwonen, was mijn gezin jarenlang een eenoudergezin. Als je dan gaat samenwonen en het niet meer alleen hoeft te doen/voor het zeggen hebt in je huishouding, is dat best even wennen.
Toen ik zonder partner was, vond ik het pittig om het allemaal alleen te doen. Niet alleen de huishouding e.d. maar vooral om geen partner te hebben om mee te sparren. Niet iemand aan wie je ’s avonds je verhaal kwijt kan en met wie je overleg voert over kwesties in het gezin. Begrijp me niet verkeerd, ik had wel mensen om me heen waarmee ik kon praten. Maar een familielid of vriend(in) is niet hetzelfde als een partner aan je zijde. Al is het alleen al omdat het gezin met partner een gedeelde verantwoordelijkheid is.
Die gedeelde verantwoordelijkheid zorgt er gelijk voor dat overleg vaak wel op zijn plaats is. Toen ik de enige volwassene in het gezin was, hoefde ik met niemand te overleggen. Besluiten nam ik zelf, in mijn eentje. Nu bespreken we één en ander als er dingen geregeld moeten worden. Dingen als financiële zaken, huishoudelijke dingen of opvoedkundige kwesties. Ik denk dat ik daar het meest aan heb moeten wennen, dat beslissingen voortaan samen genomen worden.
Voor sommige vrouwen is dat een reden om alleenstaande ouder te blijven. Zij zijn er zo aan gewend om niet hoeven overleggen, om alles zelf te beslissen. Ik heb meerdere vrouwen horen zeggen dat ze het wel best vinden zo, dat zij geen zin hebben in een man die zich overal tegenaan bemoeit. Dat voelt voor die vrouwen als een stukje vrijheid die zij inleveren.
Zelf heb ik het idee dat ik nu beter tot mijn recht kom. Met Marcel als partner kom ik ook weer wat meer aan mezelf toe. Dat komt doordat we de verantwoordelijkheden delen. Niet alles komt op mijn schouders terecht. En het doet een mens gewoon goed om de dagelijkse bezigheden te bespreken met een gelijkgestemde.
Natuurlijk hebben we ons moeten aanpassen. Bradley en ik zijn bijvoorbeeld beiden geen ochtendmensen. Wij hebben tijd nodig om wakker te worden en kunnen het niet waarderen als mensen voor die tijd honderduit tegen ons aan praten. Toen we met zijn tweeën woonden, waren we wat dat betreft dus goed op elkaar afgestemd. Marcel is ’s ochtends wel direct het mannetje en schroomt niet om aan de ontbijttafel hele verhalen op te hangen en 1.500 vragen te stellen. Nu weet hij wel beter en geeft hij ons eerst de tijd om wakker te worden.
Andersom heb ik mijn communicatie aangepast. Over het algemeen ben ik in mijn communicatie kort maar krachtig. Met Marcel heb ik geleerd om meer woorden te gebruiken en minder emotie.
De verandering vroeg om wat aanpassingen van ieder gezinslid, maar ik geloof dat we er allemaal beter van zijn geworden. Completer.
Jonge ouders onder elkaar hebben raakvlakken: baby’s of kleine kinderen die nog niet zo lang geleden baby waren. Het houdt je natuurlijk enorm bezig zo’n baby, dag en nacht. En daar praat je van ouder tot ouder met elkaar over.
Jonge ouders hebben vaak weinig tijd en aandacht voor henzelf. De dagen zijn gevuld met de zorg voor de kleine. Die kleine die zo afhankelijk is van jouw zorg. Logisch dat er terugkerende thema’s zijn in de gesprekken van ouders. Maar laten we wel wezen, erg veel doet een baby niet. Baby’s vullen hun dagen (en nachten) vooral met eten, slapen en poepen.
Over het eten zijn we snel uitgepraat, aangezien de baby alleen melk eet. Dus na de vraag of je fles- of borstvoeding geeft, is dat onderwerp snel afgehandeld. Het thema slapen des te sneller. Slapen? Wat is dat?
Poep. Daar kunnen we ellenlange gesprekken over voeren. De poep van volwassen is taboe, daar praten we niet over. Maar de poep van baby’s, daar raken we niet over uitgepraat. De kleur, de geur, de hoeveelheid, de dikte, de ongelukjes, de geluiden waar het mee geproduceerd wordt…
Eigenlijk is dat allemaal ook erg belangrijk, want je ontlasting zegt veel over je gezondheid. Blijkbaar vinden we het acceptabel om dat van onze kinderen met elkaar te bespreken. Als ze nog jong zijn tenminste, want om het nou over de ontlasting van mijn tienerkind te hebben…
Een zwangerschap verandert je lichaam. Op social media zie ik regelmatig foto’s voorbij komen van moeders die binnen de kortste keren weer een figuurtje hebben waar je u tegen zegt. Nou, ik niet hoor. Mijn buikspieren zitten nog verstopt onder een dikke vetrol.
Voor mijn zwangerschap had ik best een atletisch lichaam: slank en wat gespierd:

Tijdens de zwangerschap had ik een grote ronde buik:

Een maand geleden ben ik bevallen van onze dochter. Nu heb ik een flubber buik:

Niet alleen mijn buik is veranderd, ook mijn benen zijn wat voller geworden. Dat niet alleen. Er zitten nu ook putjes in. Pfff…
Het heeft tijd nodig om weer in shape te komen. Over een paar weken, zo’n zes weken na de zwangerschap, mag ik weer wat krachttraining doen. Dan ga ik rustig aan de buikspieroefeningen weer opbouwen. Ik streef er niet naar om terug te gaan naar een buik als op de eerste foto, maar een beetje strakker zou wel fijn zijn.
Alles op zijn tijd. Voorlopig geniet ik nog even van mijn buikje. Want wat ik niet had verwacht, is dat ik gewoon lekker in mijn vel zit. Ik ben toch wel trots op de buik die ik in de spiegel zie. In die buik heb ik mijn meisje negen maanden gedragen. En dat mag je best nog even zien.
Het is zaterdagavond. Manlief is wat eten met vrienden. Baby op bed, dochter en ik onze überlelijke, maar o zo lekkere onesies aan, M&M’s in de aanslag; Helemaal klaar voor dit jaar pas de negende keer Dik Trom op Netflix. “Zullen we echt niet een andere film kijken?”, probeer ik nog. “Neeheee! Dat vroeg je vorige keer ook al. Jij wilt nooit Dik Trom kijken! Het is mijn lievelingsfilm!” Met rollende ogen en haar vinder op de play-knop ploft zij op de bank. Die attitude is tegenwoordig standaard voor mijn oefenpuber. Ik besluit het te negeren. Een minuut of 2 later kruipt ze toch maar gezellig tegen mij aan.
Dik verhuist van Dikkedam naar Dunhoven, waar iedereen naar Zerrin’s zeggen ‘ gewoon mooi slank’ is. De vader van Dik blijkt een wijs man. Als Dik gepest wordt omdat hij dik is, zegt hij opbeurend “Hoe meer Dik, hoe meer om van te houden”. “Mama”, zegt Zerrin, “dat is toch helemaal niet goed. Dik is veel te dik. Die moeder gaat tenminste lijnen. Die vader vindt het helemaal niet erg dat Dik dik is. Hij zegt zelfs dat hij nu meer van hem houdt!”. Mijn dochter is niet bepaald een antilope, meer het type stier: Stevig op de benen en met lood in haar broek. Dik is ze niet, maar van lekker stevig zouden we haar kunnen beschuldigen. “Lieverd, wat vind jij dan dat Dik’s vader zou moeten zeggen?” vraag ik.
“Nou, bijvoorbeeld dat het beter is als Dik gaat afvallen. Dat hij water kan drinken in plaats van zoete dranken en echte groente kan eten in plaats van nepgroente van marsepein. Dat hij moet gaan sporten, want beweging helpt en is ook leuk. Dat hij best wel af en toe wat snoep mag, maar dat het beter is om fruit te nemen. Groente en fruit mag onbeperkt toch? En dan gewoon maximaal 1 x per dag een zoete drank. Dat is veel gezonder voor hem! Dan wordt hij ook niet meer gepest. Pesten is heel erg. Ook heel erg oneerlijk, want eigenlijk maakt het helemaal niet uit hoe je eruit ziet. Of je lief bent, gewoon aardig enzo is veel belangrijker!” roept ze in een vurig betoog. Stiekem maakt mijn hart een sprongetje.
“Vind jij dat wat dikkere mensen mooi kunnen zijn of niet?” vraag ik. In een oogwenk bekijkt ze me van top tot teen. “Mam, serieus?! Jij bent toch ook hartstikke dik. Toch vind ik jou best mooi. Mooi zijn zit eigenlijk verstopt in je hart. Maar ik wil niet dik worden hoor, ik blijf liever gezond.” Ze stopt, lekker ironisch, wat M&M’s in haar mond. Ik moet een beetje grinniken. “Wat ben ik toch trots op jou, mijn kleine grote meid”, breng ik uit. “Ja, jaaa, weet ik. Sssst! We missen de film door jou! Zullen we hem dan volgende week nog een keer kijken? Pleaseeeee?” En daar is mijn oefenpuber weer: Push, pull, repeat. Ik vrees dat de 10e keer Dik Trom niet heel erg lang op zich laat wachten…
Borstvoeding: Een heikel onderwerp waar werkelijk iedereen blijkbaar een mening over heeft. Na de “O wat is hij schattig!” en de, ongeacht de werkelijkheid, veel gehoorde “Wat lijkt hij op je!” volgt steevast de grote vraag: “Geef je borstvoeding?”. Ergens voel ik het oordeel al aankomen en maak ik mij in mijn hoofd op voor de discussie. Heb ik hier te maken met een fervent voorstander? Een absolute tegenstander? Of toch de moeder die mij met de rijke ervaring van 1 gaat vertellen wat het beste is voor mijn zoon? Van binnen zucht ik. Van buiten zeg ik volmondig: “Ja!”. In spanning wacht ik het antwoord af…
“Knap hoor, ik zou het niet kunnen. Je bent toch geen koe? Heel de tijd dat kind aan je borst, niemand die eens een flesje kan geven. Je weet nooit wat hij binnenkrijgt, om doodzenuwachtig van te worden! Tegenwoordig gooien vrouwen dan wel te pas en te onpas die borsten eruit, maar dat voeden in het openbaar is toch een beetje gênant. Voor je vent is het ook niet bepaald charmant. En straks op je werk? Hoe ga je dat doen dan? Een hoop gedoe allemaal…” hoor ik aan mijn linkerzij. “Nou, het is anders wel het beste voor je kind. Borstvoedingskinderen zijn minder vaak ziek en zijn slimmer. Mijn kind heeft nog nooit een fles gezien. Die moest hij écht niet!” komt het tegengeluid van rechts. “Tja”, stamel ik, “ieder zijn ding”.
Terwijl ik wegloop, vraag ik mezelf voor de zoveelste keer af waarom mensen zo nodig voor of tegen moeten zijn. Geef je borstvoeding dan ben je een koe. Geef je flesvoeding ben je meer een loeder dan een moeder. Mijn zoon, onze tweede spruit, krijgt borstvoeding omdat wij ons daar allebei prettig bij voelen. In mijn beleving is het echt een samenspel tussen moeder en kind. Door mijn keizersnede duurde het iets langer voordat mijn productie goed op gang kwam. Roni vond het meteen fijn aan de borst. Door een blokkade in zijn nek en een verborgen tongriem had hij wel wat hindernissen te overwinnen, voordat we de borstvoeding op de rit hadden.
Voedingen zijn voor ons een momentje samen. We genieten er intens van. Op mijn werk kolf ik en inmiddels ben ik brutaal genoeg om overal waar ik kom te vragen of mijn net afgekolfde melk in de koelkast mag. Van voetbalkleedkamer tot artiestenfoyer, van serverhok tot luxe kolfruimte; zo kom je nog eens ergens. Mijn dochter heeft geen slok borstvoeding gehad.
De bevalling van mijn dochter ging alles behalve volgens het boekje. Ik was erna ziek en voelde me gesloopt. Zij bleek geen zuigtalent. De borstvoeding liep voor geen meter en ik raakte ervan in de stress. Al op dag 2 besloten we, op advies van de gyneacoloog, om te stoppen. Daar lag die van tevoren gekochte voedingsbeha. Godzijdank had ik geluisterd naar mijn man toen hij mij een maand voor de bevalling zei dat we het kolfapparaat van een paar honderd euro wel aan zouden schaffen als dat echt nodig was. Opgelucht stopten we er een fles in. Heerlijk vond zij het!
Heb ik nu een van mijn kinderen tekort gedaan? Zo ja, wie dan? Ik vind dat mijn kinderen recht hebben op een blije moeder. Bij Zerrin werd ik blij van de zekerheid en het gemak van het uit handen kunnen geven van een fles. Bij Roni word ik blij van zijn handjes die lieflijk graven in mijn borst en ervaar ik gemak van het altijd bij je hebben van je borsten.
Inmiddels sta ik weer voor mijn deur. Ik kom tot de conclusie dat ik niet voor en niet tegen ben. Ik ben voor wat werkt. Voor het toegeven aan wat elke moeder en elk kind voelt dat het beste is. Wat ik de moedermaffia de volgende keer dat de vraag komt vertel? “Tja…Ieder zijn ding”.
Ken je dat gevoel dat het een lange tijd herfst is in je hoofd? En dan niet zo’n mooie herfstdag met een zonnetje, maar een natte grijze herfstdag waarbij heel veel bladeren van de bomen vallen. Van dat gevoel heb ik de laatste tijd een beetje last….
Nu heb ik rond deze tijd van het jaar altijd wat last van dat natte grijze herfstgevoel. Dat houdt dan aan totdat de winter voorbij is. Gelukkig zitten er ook altijd nog dagen tussen waarbij in mijn hoofd het zonnetje wel schijnt en ik op en top aan het genieten ben. Geef mij toch maar de lente: lekker weer, niet te warm, niet te koud.
Nu heb ik er alleen iets meer last van dan normaal. Er zijn allemaal veranderingen die ik moeilijk kan plaatsen. Ik krijg er geen grip op. Daarnaast is er nog van alles omheen wat ook in mijn hoofd zit, een plek moet krijgen, maar het nog niet heeft. Ik voel mij verdrietig, boos, gefrustreerd en soms een beetje alleen. Voor mijn idee moet ik hier even doorheen en wordt het straks allemaal weer beter.
Gelukkig heb ik een hele lieve man en anderen om mij heen met wie ik goed over dit alles kan praten. Praten werkt! Anderen kunnen voor mij relativeren en helpen om het een plek te geven. Toch blijven er altijd dingen die ik alleen moet oplossen. Maar door te praten komt daar ook weer meer ruimte voor.
Daarnaast neem ik tijd om te ontspannen. Er was een tijdje dat ik dat niet deed, maar dat werkt niet. Dat bleek toen ik mijzelf niet de deur uit kreeg naar mijn werk. Ik heb toen eventjes wat rustiger gedaan en mij voorgenomen echt tijd te nemen om te ontspannen. Dat doe ik op dit moment door leuke momenten te hebben met het gezin en met vrienden. Maar ook door gewoon een boek te lezen. Laat de rommel maar even, ik heb soms ook tijd voor mijzelf nodig.
Mijn man en ik kunnen een druk sociaal leven hebben, maar ook daarin hebben we nu de keuze gemaakt om het even wat rustiger te doen. We hebben ook tijd thuis nodig om uit te rusten. Wat is het heerlijk als ik dan nu in de agenda kijk en zie dat we soms een heel weekend nog niets hebben gepland. Gewoon een hele zaterdag spelen met de meiden, kastelen bouwen en met zijn allen een prinses zijn. Het klinkt misschien raar, maar daar kan ik nu van genieten. Dan schijnt voor mij de zon weer even.
De veranderingen in mijn leven gaan doorzetten en kan ik niet terugdraaien. Wel kan ik ervoor kiezen om te ontspannen en soms meer voor mijzelf te kiezen. Zo moet ik de winter door gaan komen. Op naar een hele mooie lente, met weer nieuwe uitdagingen!
Het is november maar als Sinterklaas het land in komt, leeft minstens half Nederland al in december. De maand van familiefeesten, gezelligheid en cadeaus. Vaak heel veel cadeaus. Misschien wel teveel cadeaus.
Cadeautjes uitpakken kan zo leuk zijn. Wat zou het zijn? Is het waar ik om vroeg? Of iets anders? Wat is het? Ohh wat spannend!
Maar ik ken ook situaties waarbij kinderen een hoeveelheid cadeaus uitpakken, die weinig ruimte overlaten om het te laten bezinken en zich te verwonderen over het cadeau. Die van uitpakken naar uitpakken en nog meer uitpakken gaan. Vervolgens hebben ze een lading speelgoed liggen waar ze niet uit kunnen kiezen en ze grotendeels niet meer naar omkijken.
Het regelmatig kopen van spullen heeft een enorme impact op de planeet. Volgens Babette Porcelijn, auteur van De verborgen impact, staat bij de gemiddelde Nederlander spullen op nummer 1 als het gaat om impact op de planeet. Dat komt door het proces om spullen te maken (mijnbouw en productie) en het vervoeren van de spullen. In een product komen vaak grondstoffen en onderdelen van over de hele wereld. Tel daar bij op: transportmiddelen, verpakkingen, kantoren, fabrieken, gebruik en weggooien van het product.
Uiteindelijk heeft de milieu-impact ook sociale gevolgen. Onze basisbehoeften zijn eten, drinken en een dak boven je hoofd. De hulpbronnen die de planeet hiervoor levert (energie, voedsel, water, vezels en grondstoffen) staan onder druk door onze impact. Hierdoor stijgen de prijzen voor de hulpbronnen en wordt het minder vanzelfsprekend dat wij worden voorzien in onze basisbehoeften.
Als ouder gun je jouw kind het beste, maar het beste staat niet gelijk aan veel. Je hoeft natuurlijk niet al het speelgoed weg te doen of helemaal geen cadeaus meer te geven, maar je kunt wel nadenken over waar je jouw kind nou echt een plezier mee doet. Wat is uiteindelijk echt het beste voor jouw kind? Veel spullen?
Uit onderzoek blijkt dat minder speelgoed er toe leidt dat kinderen zich eerst vervelen, maar uiteindelijk communicatiever, creatiever en socialer spelen. Minder spullen leidt ook tot meer rust in huis en hoofd. Het is dus ook niet raar dat minder speelgoed zorgt voor een langere aandachtsspanne.
Wat voor cadeaus koop je dan voor kinderen? Sociaal of creatief speelgoed is goed voor de ontwikkeling van kinderen. Het helpt kinderen om sociale en communicatieve vaardigheden te onplooien. Je kunt spullen ook vervangen door ervaringen. De prikkels van ervaringen duren tenslotte langer dan de prikkels van spullen.
Wil jij ideeën opdoen voor minimalistische cadeaus voor kinderen? Neem hier dan vooral even een kijkje.
De Sint is weer aangekomen in ons land. Het Sinterklaasfeest is voor veel Nederlanders een heilig feest waar je van afblijft. Uit hedendaagse discussies komt wel naar voren dat volwassenen het feest erg serieus nemen.
Ik weet nog dat ik keihard geloofde in Sinterklaas en zijn pieten. De pepernoten die voor de deur waren achtergelaten in de bak van mijn driewieler, kwamen van Piet die ’s nachts langs was geweest. Aan een buurjongen verkondigde ik vol overtuiging dat ik Piet zelf had gehoord en ik was niet op andere gedachten te brengen.
Op de basisschool, in groep 1 of 2, was ik helemaal in de war omdat zwarte Piet dezelfde verdikte moedervlek leek te hebben als mijn moeder. Hoe groot is de kans dat iemand eenzelfde verdikking aan de rechter bovenzijde van de mond heeft? Ik snapte er werkelijk niets van.
In groep 3 vertelde een vriendinnetje me dat Sinterklaas niet echt was. Haar moeder had haar verteld dat Sinterklaas niet bestond en zij vond het nodig om dit met mij te delen, onder de voorwaarde dat ik het niet verder vertelde. Die dag bracht “Sinterklaas” een bezoek aan onze school. Ik stond er op afstand naar te kijken en nam in overweging wat mijn vriendin mij had onthuld. Ik wist niet zo goed wat ik er mee moest.
’s Avonds vertelde ik mijn moeder over de onthulling door mijn vriendin. Mijn moeder bevestigde de fabel en ze beantwoorde mijn vragen als “Wat is er dan gebeurd met de wortel die ik had neergelegd voor Amerigo?” Eindelijk verdween de verwarring, vielen dingen op hun plaats en kon ik verder met mijn leven.
Toen Bradley een jaar of vijf was, speelde zijn oom zwarte Piet. We waren bij mijn ouders thuis toen er op de deur werd gebonkt. Samen met Bradley en mijn nichtje opende ik de deur. Piet stond nog voor de deur toen Bradley hem bestudeerde en zei: ‘Ik weet wel wie jij bent!’ De fabel werd ook niet bepaald overtuigender toen ik tijdens het bezoek mezelf continu moest verbeteren omdat ik Piet telkens Leon noemde.
Ik heb Bradley relatief vroeg verteld dat Sinterklaas niet echt bestaat. Ik vond het onzin om hem voor zoiets in de maling te nemen. Toen ik het hem vertelde, had hij er eigenlijk direct vrede mee. Hij was ook wel trots dat hij iets wist wat anderen nog niet wisten. Lekker luchtig.
Morgen ben ik 38 weken zwanger. Het kan dus ieder moment zo ver zijn, maar het kan ook nog vier weken duren. Hoe weet je nou dat de bevalling niet lang meer op zich laat wachten? Dit zijn de signalen…
1. Iedere keer als je je buik ziet, schrik je jezelf te pletter.
2. Wildvreemden op straat vertellen je dat je flink zwanger bent en niet lang meer hoeft.
3. Werkelijk iedereen deelt bevallingsverhalen met je.
4. Bij iedere buikkramp sta je op scherp.
5. Je bent alvast momenten aan het inplannen met de filet americain.
6. Je kent de tv-gids uit je hoofd.
7. ’s Nacht uit bed komen om te plassen is het nieuwe sporten.
8. Overdag ben je te moe om iets te doen, maar ’s nachts ben je in je hoofd je to do lijst aan het opsommen.
9. Bij iedere inspanning sta je te hijgen als een paard.
Misschien is het verstandig om met de verloskundige af te stemmen bij welke van deze signalen je haar moet bellen 😉
Van de week zat ik in een dip. Ik voelde mezelf verschrikkelijk onaantrekkelijk. En dat is aardig omschreven, want eigenlijk voelde ik me een dikke vette zeekoe. Nu had ik daar last van vanwege de lichamelijke veranderingen die een zwangerschap met zich meebrengt. Maar ik vond het enorm lastig om mezelf niet naar beneden te halen en juist een beter gevoel aan te praten.
Als ik een foto van mezelf zie, zie ik een fatsig mens. Echt, iedere keer is het weer een klap. Die onderkin…pfff. Ik herken mezelf er totaal niet in. Ik heb de ronde vormen die ik voorheen graag wilde, maar mijn lichaam voelt niet als dat van mij.
Ik behandel mezelf heel onredelijk, daar ben ik me van bewust. Andere (zwangere) vrouwen vind ik niet onaantrekkelijk door hun rondingen. Maar mezelf lijk ik door een heel andere bril te bekijken. Het enige dat ik zie is onderkin, putten in mijn benen en wallen onder mijn ogen.
Ik weet dat ik trots mag zijn op wat mijn lichaam creëert, maar het voelt alsof ik momenteel niks presteer en alleen maar fatsiger word.
In een eerder blog vertelde ik al dat mensen in mijn omgeving mij aan het begin van mijn zwangerschap regelmatig wezen op het feit dat ik dik(ker) werd. Dit zorgde er wel voor dat ik me er meer bewust van was. Ik zag het niet alleen, anderen zagen het ook. De laatste tijd zeggen mensen vaak dat het er na de zwangerschap toch wel weer af gaat. En wat als dat nou niet zo is? Blijf ik me dan zo voelen?
Ik vertelde dat ik ook positieve opmerkingen kreeg, maar dat het langer duurde voordat die binnenkwamen. Nog steeds zeggen vrouwen dat ik mooi zwanger ben. En dat is fijn om te horen. Ook mannen kunnen complimenteus zijn. Het mooie bij die mannen is de blik die het overtuigend maakt. Een blik die je niet kunt faken, liefdevol en trots. Een blik die je het gevoel geeft dat je gezien wordt, echt gezien. Een blik die de woorden van een compliment overbodig maken. Maar op de één of andere manier lijken die complimenten een eeuwigheid geleden en niet meer van toepassing.
Voor mijn zwangerschap zei Marcel dat hij zwangere vrouwen niet aantrekkelijk vindt. Aan het begin van mijn zwangerschap kwam hij hier op terug en zei hij dat hij het bij mij anders ervaart. Maar om de één of andere reden heb ik moeite om dat laatste binnen te laten komen.
Ik lees over mannen die iedere dag tegen hun zwangere vrouw zeggen dat ze hun nieuwe ronde vormen mooi vinden. Marcel is enorm lief en zorgzaam, hij zou alles voor me doen. Maar zo’n concreet persoonlijk compliment heb ik nooit van hem gehad. Ja, dan kan ik het wel weer bespreekbaar maken en hem vertellen hoe onaantrekkelijk ik me voel. En dan? Dan krijg ik geforceerd te horen dat ik wel aantrekkelijk ben. Nee dank je, laat maar zitten.
Ik weet dat ik er niet uitzie als een gedrocht, maar zo voel ik me wel. Mijn weten en voelen zitten niet met elkaar op één lijn. Ik weet dat dit gevoel tijdelijk is, dat het wel weer voorbij gaat. Maar ik wil me niet zo belabberd voelen, ook niet voor een moment. Ik wil nog even genieten van de zwangerschap. Fysiek gaat het al niet zo soepel, ik wil mezelf niet ook mentaal in de weg zitten. Dus ik zoek manieren om lekkerder in mijn vel te zitten.
Een bezoek aan de kapper en wat mascara zorgen er voor dat ik er in ieder geval wat frisser uitzie. Maar ik geloof dat ik vooral een mentale oppepper nodig heb. Dus ik bespreek het toch met Marcel en probeer het vervolgens los te laten. Mezelf niet meer negatief benaderen en naar beneden halen.
Ik accepteer dat ik nu dikker ben en sta meer stil bij de complimenten die ik krijg, wuif ze niet weg. Zoals de bekkenfysio die zei dat ik mezelf een schouderklopje mag geven omdat ik zo ver ben gekomen. Dat ik heb gedaan wat daar voor nodig was. Ik heb netjes de oefeningen gedaan en geluisterd naar mijn lichaam. En hoewel dat compliment niets te maken heeft met mijn uiterlijk, voel ik me er wel beter door. Het voelt als een prestatie en daar ben ik trots op. Net als bij een hardloopwedstrijd. Na afloop zie ik er ook niet op mijn best uit, maar staat dat mijn trots niet in de weg.
