Om gezond te leven, heb je balans nodig.
Stimuleer je gezondheid door inspanning en ontspanning: sporten, bewegen, luieren, verantwoord eten, …
Om gezond te leven, heb je balans nodig.
Stimuleer je gezondheid door inspanning en ontspanning: sporten, bewegen, luieren, verantwoord eten, …
In het vorige trainingsblok heb ik weer plezier gekregen in het hardlopen. Ik baal er wel van dat ik zo traag ben geworden, maar ik vind plezier belangrijker dan snelheid. In dit trainingsblok zijn dat voor mij twee belangrijke punten: snelheid en plezier. Die twee punten samen leiden tot: fartlek.
Fartlektraining, ook wel vaartspel, is een combinatietraining. Het is een duurloop met daarin tempoversnellingen. Je gebruikt dezelfde energiesystemen als bij intervaltraining. Het verschil is dat fartlek ongestructureerd is. Je loopt zo snel of langzaam als jij wilt en wanneer jij wilt. Bij fartlek is er ook variatie in terrein/ondergrond (bruggen, heuvels enzovoort). Je loopt bijvoorbeeld zo snel mogelijk naar die derde boom en dribbelt daarna een stuk totdat je hersteld bent. Vervolgens loop je zo snel mogelijk een heuvel op, om daarna weer te herstellen bij een stukje dribbelen. Een leuke training die goed is voor je uithoudingsvermogen en die je stimuleert om goed naar je lichaam te luisteren.
De intervaltraining verliep goed. Ik kon goed versnellen en zoeken naar een juiste snelheid. Ik merkte dat ik een rustweek achter de rug had, want ik had geen last van vermoeide kuiten. Deze week liep ik voor het eerst sinds heeeele lange tijd een bruggenloop: de Spijkenisserbrug, Botlekbrug en Hartelbrug. Deze had ik misschien iets sneller kunnen lopen, ik was wat voorzichtig. Mijn eerste fartlektraining was fijn. Na deze training had ik wel wat last van mijn hamstring. Even in de gaten houden.
Deze week was ik niet zo bang om stuk te gaan bij de intervaltraining. Na afloop voelde ik wel weer even mijn hamstring. De duurloop liep ik deze week in de avond, omdat het niet anders uitkwam met mijn werk. Dat was zwaar, ik vond er niets aan. Geef mij maar een ochtendloop. Bij de langzame duurloop voelden mijn benen niet fijn aan. Mijn hamstring was wat pijnlijk.
Deze week heb ik niet getraind, omdat ik last bleef houden van mijn hamstring. In de loop van de week heb ik me laten masseren. Dat deed enorm veel pijn, maar voelde erna wel comfortabeler.
Ook deze week heb ik niet getraind. Ik had nog steeds last van mijn hamstring, dus besloot rust te houden.
Inmiddels ben ik 2,5 week verder en heb ik nog steeds niet getraind. Ik lig er dus al meer dan vier weken uit. En waarom? Omdat ik te snel te hard wilde. Stom. Twee intervaltrainingen in een week is ook gewoon onnodig als je weer aan het opbouwen bent. Mijn spieren zijn nog aan het versterken en kunnen dat helemaal niet aan.
Inmiddels heb ik het idee dat ik wel weer kan hardlopen, maar het weer is echt verschrikkelijk. Het is heel moeilijk om weer de motivatie te vinden als er even uit bent. Maar ik heb mezelf voorgenomen om morgen weer te lopen. Hoe dan ook.
Vorig jaar liep ik voor het eerst de Nijmeegse Vierdaagse. Sinds maandag kun je jezelf weer inschrijven. Omdat ik de Vierdaagse vorig jaar heb uitgelopen, ben ik verzekerd van deelname. Als ik me inschrijf.
Toen ik vorig jaar de Vierdaagse uitliep, vroegen mensen mij al snel of het voor herhaling vatbaar was. Mijn eerste reactie was dat het er voor mij voorlopig niet in zat. Niet omdat ik het niet leuk vond, in tegendeel. Ik vond het een super ervaring. Maar het lopen van 160 km in vier dagen vraagt de nodige voorbereidingen. Of je nou gewend bent om veel te lopen of niet. De Nijmeegse Vierdaagse loop je niet zomaar even.
Om vier dagen achter elkaar zo’n grote afstand te lopen, moet je trainen. Tenminste, dat is wel zo verantwoord. Je spieren moeten wennen aan het lopen van lange afstanden en daar sterk genoeg voor worden. Ook is het belangrijk om voldoende conditie op te bouwen. En niet te vergeten: je looptechniek. Als je grote afstanden wandelt, is het belangrijk om een goede looptechniek te hebben. Je houding en de stappen die je zet, bepalen voor een groot deel hoe jouw wandelingen verlopen.
In al die trainingen gaat aardig wat tijd zitten. Doordeweeks 2 x 1 á 1,5 uur en in het weekend de lange afstanden. In het begin zijn dat afstanden van 5 km en 7,5 km. Daar doe je 1 á 1,5 uur over. Maar als je traint voor 4 x 40 km lopen de trainingsafstanden natuurlijk op. Over 40 km doe je zo’n acht uur. Ik tenminste. Daar komt bij dat je ook een paar keer oefent om twee dagen achter elkaar te wandelen. Je begrijpt dat er flink wat tijd zit in het trainen voor de Nijmeegse Vierdaagse. Kostbare tijd die ik persoonlijk wel bereid ben om te besteden aan wandelen. Ja, ik heb het er voor over.
Verleden oktober/november liep ik naar mijn werk en besloot ik om er weer voor te gaan. ‘Ik ga die Vierdaagse weer lopen. Ik ga het doen!’ zei ik tegen mezelf. En toen kwamen Marcel en ik een huis tegen dat we graag wilden kopen. Dus dat deden we.
Bij het lopen van de Nijmeegse Vierdaagse ben je niet alleen geld kwijt aan de inschrijvingskosten. Wat dacht je van goede schoenen? Comfortabele kleding? Eten en drinken voor onderweg? Verblijfskosten? Het kost echt wel wat om 160 km te wandelen. En dat geld steek ik momenteel liever in ons huis.
Marcel zegt altijd: ‘Je kunt je geld maar één keer uitgeven.’ En dat is waar. Dus in december, toen we tekenden voor ons nieuwe thuis, besloot ik om de Nijmeegse Vierdaagse dit jaar niet te lopen. Maar mocht jij besluiten om er wel voor te gaan, dan wens ik jou veel succes en nog meer plezier. Wandel door het leven en praat met iedereen…
Voordat ik in 2014 begon met hardlopen, was ik allesbehalve sportief. Ik was echt een beetje allergisch voor sport, kreeg daar een beetje jeuk van zeg maar. Ik wandelde wel veel. Pas toen ik begon met hardlopen, had ik door dat het wandelen een positief effect had op mijn conditie. En zo leerde ik nog meer over mezelf door het hardlopen…
Vooruitgang boeken met hardlopen, gaat het snelst als je drie keer per week traint. Weer of geen weer. En dat stukje ‘geen weer’ wil nog wel eens voorkomen. Ik heb kou en stortregen getrotseerd om te trainen. De enige weersomstandigheden die ik gegrond vind om niet te hardlopen, zijn: hitte en onweer, omdat dat onveilig kan zijn. Kou en regen weerhouden mij er niet van om mijn hardloopdoelen te behalen. Dus ik heb wat door de stortregen gelopen. De reacties van anderen zijn dan trouwens wel erg leuk, zoals: “Kijk, dan ben je een echte hardloper!” en “Goed bezig!”
Alle loopjes verschillen. Sommige loopjes zijn fijn. Sommige loopjes voelen alsof je zweeft. Sommige loopjes zijn zwaar. Sommige loopjes zijn ronduit k*t. Ik heb weleens een duurloop van 60 minuten gehad die van begin tot eind een gevecht was. Mijn benen voelden zwaar en ik had er totaal geen zin in. Maar ik had een doel voor ogen, dus ik ging. 60 minuten lang heb ik op mezelf in gepraat: “Kom op, je kan het. Wat zijn 60 minuten op een leven? Opgeven is geen optie. Opgeven achtervolgt je de rest van de week. Als je klaar bent, ben je mega trots op jezelf. Doorzetten, je kan dit! …..” En echt, als je zo’n strijd hebt overwonnen, kun je de wereld aan.
Dat ik gedisciplineerd ben, heeft er alles mee te maken dat ik het belangrijk vind om mezelf doelen te stellen. Ik stel mezelf een doel en dat doel wil ik behalen. Als ik mezelf een doel stel, vraag ik mezelf direct af wat er voor nodig is om dat doel te behalen. Procesgericht dus. Ik neem de tijd om na te denken over de stappen die ik zet om mijn doel te bereiken.
Als je iets graag wilt, is het prima om daar moeite voor te doen. Toch? Ook als je even flink moet doorzetten. Misschien juíst wel als je flink moet doorzetten. Want als je dan je doel bereikt, voel je trots. Maar ook als iets niet direct lukt, als het niet gaat zoals je had bedacht. Dan is het belangrijk om daar bij stil te staan. Daar leer je tenslotte van.
Hardlopen heeft me veranderd. Tenminste, het heeft me sterker gemaakt. Zelfverzekerder. Ik durf meer mezelf te zijn en op te komen voor whatever ik dat nodig vind. Vroeger was ik onzeker en heel erg beïnvloedbaar. Ik had regelmatig last van stemmingswisselingen, voelde me vaak down. Laat ik het maar zeggen zoals het is: vaak vond ik het leven zwaar en wilde ik er eigenlijk niet zijn.
Die tijd is voorbij. Sinds het hardloopvirus mij te pakken heeft, ben ik wie ik ben. Ik heb nu de touwtjes in handen. Dat wil niet zeggen dat ik helemaal fantastisch ben en dat de zon voor mij altijd straalt. Ik ben gewoon mens. Ik heb ook mijn mankementen en tegenslagen. Maar ik kan me daar nu overheen zetten. Het leven hoeft niet perfect te zijn. Ik hoef niet perfect te zijn.
Dat ik sterker ben geworden, heeft er toe geleid dat ik ook afstand heb genomen van mensen met negatieve energie. Mensen die anderen naar beneden halen en energie zuigen. Ik heb geen ruimte in mijn leven voor zulke negativiteit. Ik wil groeien en heb graag mensen om me heen die ook willen groeien. Soms klagen mag best, ook dat hoort er bij. Maar het eeuwige slachtoffer zijn, gaat er bij mij niet in. En ik ben gestopt om iemands redder te willen zijn.
Je kunt echt zoveel meer dan je denkt.
Je hebt mensen die stralen en inspireren. Mensen waar je energie van krijgt. En je hebt mensen die alle energie uit je zuigen. Energievreters. Wat moet je daar nou mee?
Uit een 80-jarig onderzoek naar wat een lang en gelukkig leven bepaalt, is gebleken dat het belangrijkste in het leven je relaties tot anderen zijn. De relaties die jij ervaart met anderen, zijn dus bepalend voor jouw gezondheid en geluksgevoel.
In een gezonde relatie is er gelijkwaardigheid en interesse in elkaar. Je hoeft het niet altijd met elkaar eens te zijn, maar laat elkaar wel in elkaars waarde. Er is wederzijds respect.
Energievreters zijn mensen bij wie het alleen om henzelf draait. Ieder gesprek, iedere situatie. Zelfs iedere vraag over jou draait uiteindelijk terug naar henzelf. Ze zijn ook negatief. Over anderen en over situaties waar ze zich in bevinden. Vaak komen hier lichamelijke of mentale klachten bij kijken en hoe zwaar dat wel niet is.
Voor de omgeving is het vaak vervelend dat energievreters sfeerbepalend zijn. Ze halen anderen naar beneden, hebben vaak ruzie en verbreken regelmatig vriendschappen en relaties. Ze weten van iets positiefs altijd wel iets negatiefs te maken.
Als we dan kijken naar eerdergenoemd onderzoek kun je dus letterlijk ziek worden van energievreters. Het is soms al moeilijk genoeg om, naast een gezin, een huishouding te runnen en te werken. Daarnaast een sociaal leven onderhouden, is niet altijd makkelijk. Als een relatie zoveel energie kost, is het dan de moeite waard om die te onderhouden?
Als het gaat om een vriendschap, kun je er voor kiezen om afstand te nemen van de relatie. Maar als het een werkrelatie of familie betreft, is dat wat lastiger en zal je er het beste van moeten maken. Dat begint met acceptatie. Accepteren dat de ander is wie hij is en dat je die persoon niet kunt veranderen. Het enige dat je kunt veranderen, is hoe jij zelf omgaat met de situatie.
Hoewel je niet altijd volledig afstand kunt nemen van iemand, kun je wel een bepaalde afstand bewaren. Je kunt kort reageren op iemands negatieve verhaal, maar je hoeft er niet in mee te gaan. Onthoud dat het de ervaring van de ander is. Houd vast aan jouw eigen beleving en benoem deze ook. Je kunt best ingaan tegen de ander, maar doe dat niet om de ander te overtuigen. Dat leidt namelijk tot een eindeloze discussie.
Je kunt soms ook even uit de ruimte stappen. Neem bijvoorbeeld de tijd om wat te drinken te pakken of naar het toilet te gaan. Of beperk de tijd die je met iemand doorbrengt. Je hoeft niet een hele dag onafgebroken met iemand door te brengen, als het jouw energie vreet. Je hebt het recht, misschien zelfs de verantwoordelijkheid, om te waken over jouw eigen welzijn.
Een aantal weken terug liep ik voor het eerst sinds 1,5 jaar 5 km aan één stuk. Whoopwhoop! Vroeger liep ik 5 km binnen de 30 minuten, 10 km binnen 60 minuten. Dat was mijn normale tempo, zonder “snel” te hoeven gaan. Ik heb ze dus wel sneller gelopen. Nu deed ik 34,53 minuten over 5 km. Hoewel ik trots was op mijn “eerste” 5 km, kon ik mijn nieuwe tempo niet loslaten. Dus ik besloot om te werken aan mijn snelheid. Nu heb ik dus niet alleen het doel om 10 km te lopen, maar ook om dat weer binnen een uur te doen. Lekker streberig.
Dé manier om sneller te worden, is intervaltraining: snelheid afwisselen met een langzamer tempo. Interval is een beetje als doodgaan. Oké, dat is wat dramatisch. Maar intervaltraining is heftig. Je gaat echt diep bij de versnellingen en haalt er uit wat er in zit. De hersteltijd tussendoor gebruik je om voldoende op adem te komen om de volgende versnelling levend te volbrengen.
Nou, interval it is…
Mijn eerste trainingsblok, na die “eerste” 5 km, zit er inmiddels op. Ik had mezelf voorgenomen om in ieder geval twee keer per week te lopen, maar liever drie keer. Dat was gelijk mijn eerste leerpunt van dit trainingsblok. Ik was mentaal ingesteld op twee keer per week hardlopen, niet op drie keer per week. De derde training liep ik niet of de training ging niet echt ergens over. De derde trainingsdag was ik een beetje zoekende. Zo zie je maar dat hardlopen niet alleen fysiek is, maar vooral ook mentaal. Ik neem mezelf dus voor om het volgende trainingsblok drie keer per week te lopen, punt.
Mijn hardlooptrainingen zagen er afgelopen weken als volgt uit.
Deze trainingsweek verliep aardig. De intervaltraining was best zwaar, omdat ik mijn tempo nog niet heb gevonden. Daardoor is het lastig om constant te lopen. Na de intervaltraining merkte ik dat ik weer aan het trainen ben. Mijn pezen leken een beetje tegen te stribbelen, ze waren wat pijnlijk na de training.
Deze trainingsweek was al wat zwaarder. Met mijn ademhaling ging het aardig, maar ik liep ook wel erg langzaam. Alsof ik bang was om buiten adem te raken. De intervaltraining vond ik minder zwaar dan vorige week, maar de duurloop des te zwaarder. Mijn kuiten voelden vermoeid aan tijdens het lopen.
Deze week ging wel. Ik ben nog steeds rete langzaam, maar ik weet dat ik het de tijd moet geven. Snelheid komt wel weer. Hoop ik.
Deze week ben ik mentaal weer helemaal into het hardlopen. Ik heb me ingeschreven voor een hardloopevenement: de Houttrail in Delft op 19 april, onderdeel 13 km. Ik vind het best spannend, want ik leg de lat wel weer lekker hoog met die 13 km. Maar ik heb er vooral heel veel zin in en merk dat het me motiveert bij het hardlopen.
Deze week staat in het teken van mijn kuiten. Man o man, wat zijn mijn kuiten moe. En dat terwijl het mijn herstelweek is en ik dus een tikkeltje rustig aan doe. Dat belooft wat.
Dat ik weer 10 km zal lopen, geloof ik wel. Of ik dat binnen een uur zal doen, weet ik niet zo zeker. Ik merk dat ik er echt weer in moet komen. Ik vind het nog lastig om alles uit mezelf te halen. Aan de andere kant is het misschien ook wel verstandig om niet te hard van stapel te lopen. Een blessure oplopen is het laatste wat ik wil. Maar wat voor nut heeft een intervaltraining als je bang bent om buiten adem te raken? Volgend trainingsblok moet ik echt wat flinker zijn bij de intervaltrainingen.
Komende vier weken heb ik een nieuw trainingsblok, waarin ik weer werk aan mijn afstand en snelheid. Dit keer met een ander soort interval en met een nieuw element dat ik toevoeg aan mijn trainingen. Benieuwd? Over een paar weken lees je er meer over!
Heb je zin om het nieuwe jaar te beginnen met een lekkere wandeling met het gezin? Een mooie wandeling die je niet dagelijks maakt? Die goed vol te houden is voor jong en oud? Dan is de wandelroute Moersbergen een idee!
Een tijdje terug was ik voor een conferentie in de Utrechtse Heuvelrug. Een mooie bosrijke omgeving. Ik nam mezelf voor om hier snel terug te komen voor een boswandeling. Op Tweede Kerstdag hadden wij geen sociale verplichtingen. We hadden een lekker rustig dagje voor de boeg, maar ik had wel zin om er op uit te gaan. Een stukje wandelen in een ander gebied dan ik dagelijks loop. Een stukje dat ook vol te houden is voor onze 11 jaar oude hond Frits. Natuurlijk dacht ik direct aan de Utrechtse Heuvelrug en na wat onderzoek op internet kwam ik uit op een mooie en haalbare route voor het gezin: Moersbergen.
Tegen de voet van de Utrechtse Heuvelrug ligt landgoed Moersbergen, dat ontstaan is in de Middeleeuwen. Het kasteel is niet toegankelijk voor publiek, maar dat is niet erg. Rondom het kasteel is genoeg te zien: een park en bossen, lanen, akkers en weiden.



De wandelroute Moersbergen heeft een afstand van 3,4 km. De geel gemarkeerde route heeft een afwisseling van open weide en gesloten bos. Langs de route staan een aantal bankjes. Dus genoeg mogelijkheden om even uit te rusten of rustig een boterham te eten.

Onze navigatie kan wel een update gebruiken, dus ik weet niet of het daar aan ligt. Maar onze navigatie had moeite om de ingang aan de Moersbergselaan te vinden. Je kunt dan het beste de navigatie instellen op Oude Rijksstraatweg in Doorn. Die grenst aan de Moersbergselaan.

Wij waren met de kinderwagen, maar achteraf was de draagzak misschien een beter idee. Het was wel te doen met de kinderwagen, maar sommige paden waren wel wat drassig. Dat liep dus wel wat lastig.
December. Velen kijken er naar uit. Voor mij is het absoluut mijn minst favoriete maand van het jaar. Druk, druk, druk. Op mijn werk ben ik bezig met de afronding van het ene jaar en de opstart van het andere jaar. Thuis schrok mijn zoontje zich van half november tot 5 december dood van de aanblik van “Klaas en Pie”. Vanaf 6 december tot op heden klinken de Sinterklaasliedjes echter vrolijk uit de speakers van zijn YouTube Kids op de “I-pa”. Nu de kerstman zijn entree heeft gemaakt snapt hij er niets meer van. “Klaas!” roept hij vrolijk. “Nee joh, de kerstman”, zeg ik. “Pie!”. “Nee joh, de kerstman heeft elven.” Ik krijg een blik waarmee hij lijkt te zeggen “Ik weet niet hoor mam, maar je ziet ze vliegen. Coco loco jij”.
Mijn dochter denkt er ander anders over. Hartstikke gezellig, 5 verjaardagen, een surprise voor op school, een dobbelspel voor thuis, een kerstmarkt en kerstdiner op school met zelfgefabriceerde groentespiezen, een kerstuitje thuis en als klap op de vuurpijl, jawel, een vuurpijl! Voor haar kan december niet lang genoeg duren. Gisteren had madame kerstdiner. Ein-de-lijk mocht zij de lang beloofde glitters in haar haar. Haar dag kon niet meer stuk. Maar goed ook, want anders vind ik voor niks nog de komende 6 weken overal glitters in huis.
Zoonlief had gisteren zijn kerstlunch. Foute kersttrui aan, check. Haren in de plooi, check. Aan de leidsters beloofde Turkse börek…”Hey, waar is die eigenlijk?” Lichtelijk in paniek belde ik mijn man. “Schat, jij zou toch börek meenemen voor Roni’s kerstlunch?” “O, ja. Shit. Vergeten. Sorry”. “Oké, kan gebeuren”, zei ik. “Potverdomme, wat ga ik binnen nu en een half uur nog op tafel toveren”, dacht ik. Snelwandelend liep ik naar de supermarkt. Mini-kaasbroodjes op een schaal met kerstservetten, dat moest het maar worden. Oven aan, 8 minuten wachten, heerlijk geurende broodjes eruit, aluminiumfolie eroverheen en rennen naar de crèche. “Tik ‘m aan knul”, hoor ik mezelf zeggen toen ik hem stipt op tijd afleverde. Uh, hoeveel dagen nog tot januari?
Na de Nijmeegse Vierdaagse heb ik het hardlopen weer opgepakt. Ik denk dat ik er sinds mijn zwangerschap een jaar uit ben geweest. En dat merk ik. Voor mijn gevoel begin ik helemaal opnieuw en dat kan best frustrerend zijn. Voorheen was 15 km mijn favoriete afstand. Dat was voldoende uitdaging, maar niet té uitdagend. 15 km in 1,5 uur was lekker lopen. Nu weet ik niet eens of ik 5 km kan lopen, zonder tussendoor te wandelen.
Voorheen kon ik intens genieten van het hardlopen. Nu heb ik moeite om een fijn tempo te vinden en kom ik gewoon niet in een lekkere flow. Eigenlijk is het hardlopen pas fijn als ik klaar ben. En daar kan ik best van balen. Dus ik probeer wat liever voor mezelf te zijn, een beetje mild. Ik probeer trots te zijn op waar ik ben met het hardlopen. Ik weet dat ik er doorheen moet om te komen waar ik was. Eerlijk is eerlijk, toen ik begon met hardlopen heb ik er ook keihard voor moeten werken. Misschien maak ik de herinnering aan het hardlopen in mijn hoofd ook wel wat mooier dan het daadwerkelijk was.
Ik probeer niet te veel bezig te zijn met prestaties (afstand of snelheid) en rustig de tijd te nemen om beter te worden. Ja, ik wil weer langer en sneller lopen. Maar nog belangrijker vind ik het om blessurevrij te lopen en om te genieten. Dus zo nu en dan is mijn hardloopronde een speeluurtje. Dan loop ik ongewone routes, door het zand en over boomstammen. Lekker off road dus.
MAAR met lanterfanten alleen kom je natuurlijk niet verder, dus ik loop wel doelgericht. Dat houdt in dat ik voor mezelf een doel in gedachte heb en dat ik daarvoor 3x per week train. Een doel dat haalbaar blijft als ik een keer een training mis vanwege bijvoorbeeld een ziek kind. En hoogstwaarschijnlijk zullen er nog veel trainingen komen die enorm zwaar zijn en die ik helemaal niet leuk vind. Maar zoals ik al zei: je moet door de pijn heen om beter te worden.
Verleden weekend is er in Spijkenisse een 14-jarige jongen zwaargewond geraakt toen hij bij een ruzie werd neergestoken door een jongen van 13 jaar.
Eén van mijn eerste gedachtes was: ’13 jaar en een mes op zak??’ Maar als ik dan terugdenk aan de tijd dat ik 13 jaar was, herinner ik me dat één van mijn toenmalige vriendinnen ook een zakmes op zak had. Het grote verschil is wel dat zij het mes niet gebruikte om iemand neer te steken. Waarom ze het mes wel bij zich had? Omdat dat als 13-jarige rete interessant was. Totdat ze wilde laten zien hoe scherp het mes was en ze zichzelf in haar vinger sneed. Samen met andere vriendinnen heb ik haar keihard uitgelachen. En dat mes heb ik daarna nooit meer gezien.
Zelf ben ik ook weleens met een mes (lees: aardappelschil mes) naar school gegaan, toen ik een jaar of 15 was. In die periode gingen groepen meiden scholen langs om anderen te slaan. Toen ik een keer afwezig was, heeft één van mijn toenmalige beste vriendinnen klappen gehad. Ik was verschrikkelijk boos en voelde me schuldig omdat ik er niet was om voor haar op te komen. Dus ging ik met een mes naar school. Een vechter was ik niet, met mijn blote handen maakte ik geen kans. Ik dacht dat een mes mij zou versterken. Gelukkig heb ik het nooit hoeven gebruiken, want een mes zou de situatie natuurlijk alleen maar verergeren. Maar dat wist mijn puberbrein toen niet en ik liet me leiden door angst en misschien ook wel door wat wanhoop.
Net als bij vele anderen riep het voorval van het weekend een hoop vragen bij me op, en eigenlijk ook wel wat emoties. De levens van twee jongens zijn immers voorgoed veranderd. Hoe kan het zijn dat twee jonge knullen in deze situatie terecht zijn gekomen? Ik sta stil bij onze individualistische samenleving, waarin we niet meer naar elkaar lijken om te kijken. Zowel jong als oud. Waar ging het fout bij deze jonge dader?
Op social media lees ik veel verwijten richting de ouders. Ik weet niet of dat terecht is, ik heb geen idee wie de ouders zijn. Stel je voor dat de ouders nu gebroken thuis zitten, omdat hun kind een ander kind neerstak. Zouden we deze ouders dan niet beter onze steun kunnen bieden in plaats van te gooien met verwijten? Kunnen we een luisterend oor bieden voor hun verhaal? Een schouder om op uit te huilen? Ik acht de kans namelijk groot dat ook de ouders van de dader emoties voelen als verdriet, schuldgevoel, wanhoop, angst, …. Kunnen zij hiervoor terugvallen op andere ouders, die niet oordelen over hun ouderschap?
En misschien heb ik het verkeerd hoor. Misschien zijn de ouders enorme lijers en heeft hun (gebrek aan) opvoeding hier toe geleid. Maar zolang dat niet kan worden hardgemaakt, leef ik mee met alle betrokkenen. En laten we vooral niet vergeten dat niet alleen de ouders een belangrijke rol spelen bij het ontstaan en aanhouden van opvoedkundige problemen. De straat, de buurt en sociale netwerken spelen hierin een hele grote rol, en daar zijn wij een onderdeel van.
Trotse opa van drie kleinkinderen ben ik: Jaïr van 10, Luna van 7 en Zorga van 1,5 jaar. Ik ben drie dagen in de week oppasopa, voetbalsupporter van Jaïr en Luna en wekelijkse bezoeker van de kinderboerderij met Zorga.
Als grootouders zijn we belangrijke voorbeeldpersonen in de opvoeding van onze kleinkinderen. We proberen er bijna altijd voor hen te zijn en houden onvoorwaardelijk van ze. We zijn ons er van bewust dat wij ook invloed op hun gedrag hebben, dat we geloofwaardig moeten zijn. Dat we bewuste keuzes maken met respect, normen en waarde en eerlijkheid.
We weten dat we bij onszelf moeten beginnen en rustig uitleggen waar we voor staan. We beleven de verschillende gedragsveranderingen en ontwikkelingsfases van onze kleinkinderen. Ik ben ontzettend gelukkig dat ik dat allemaal mag meemaken.
Ik heb nooit de luxe ondervonden dat er een opa of oma op mij paste. Ik ben liefdevol opgevoed door de allerliefste ouders. Een bezorgde moeder die thuis alles verzorgde voor vijf kinderen en een respectvolle vader die buiten zijn werk zoveel mogelijk bezig was om zijn kinderen op te voeden.
In die tijd speelden wij bijna altijd buiten; knikkeren, tollen, voetballen, steppen, fietsen, zwemmen en allerlei kattenkwaad uithalen. Natuurlijk werden we in de gaten gehouden door de buren en niet te vergeten via de spiegelspionnetjes op de ramen.
Mijn jeugd in huis, school en buiten spelen was een fijne tijd waar ik vaak op terugkijk. We waren niet rijk. We deden boodschappen op de markt, bij de buurtsuper. De waterstoker, de bakker, de melkboer en de schillenboer kwamen langs. De kolenboer kwam kolen voor de kachel brengen.
We hadden niet elke dag vlees of vis op ons bord. Snoepen en snacken deed je alleen bij een verjaardag en er waren geen tv-uitzendingen dag en nacht. We zaten niet op allerlei sporten of verenigingen om ons bezig te houden. We gingen niet vaak op vakantie. Ik deelde de slaapkamer met mijn broer en zus. Door de creativiteit en de liefde voor ons als kinderen, is onze basis gelegd van respect, normen en waarden. We waren tevreden met wat we hadden en feestdagen of andere familiefeesten werden volop gevierd.
Jammer genoeg hebben mijn ouders mijn kinderen nooit ontmoet, maar mijn opvoeding was een van de belangrijkste voorbeelden voor de opvoeding van mijn kinderen en kleinkinderen. De ouders van mijn vrouw zijn nu zelfs overgrootouders. Wat kan het leven prachtig zijn. Nu mag ik zelf ervaren hoe het is om opa te zijn van drie kleinkinderen waar ik ontzettend trots op ben.
Door mijn ervaring als docent van een horeca vakschool en door mijn ervaring als chef-kok kan ik, onder het oppassen bij mijn dochter, voor de werkweek een gezonde maaltijd bereiden. Ik haal erg veel vreugde uit de speciale schoolactiviteiten van mijn kleinkinderen waar ik soms mag helpen. Ik beleef deze machtig mooie ogenblikken als een warme deken, waar ik zelf veel warmte en plezier aan beleef.
Ik heb natuurlijk ook mijn mindere dagen, als het lichaam niet meer wil. En natuurlijk zijn er ook de verschillen in gedachtes over de opvoeding. Maar ik besef dat we in een andere tijd leven en dat elke generatie zijn best doet.
Enige tijd geleden heb ik samen met mijn dochter het volgende lijstje doorgenomen. Et voilà: dikke kans dat de relatie met u als opa en oma wat soepeler gaat lopen.
Over het laatste punt heb ik een aantal hulpmiddelen die ook interessant zijn…
Omdat veel scholen een continurooster hebben en de kinderen ’s ochtends minder tijd hebben om alles voor de hele schooldag klaar te zetten, kun je in de avond al een lunchbox klaarmaken. Hierbij kun je denken aan voedingsrijke onderdelen zoals:
Ik beloof je dat je kinderen na een tijdje niets anders willen en verrast willen worden met nieuwe kleurige, leuke voedzame lunchboxen.
Succes van oppasopa Nico.
