Om gezond te leven, heb je balans nodig.
Stimuleer je gezondheid door inspanning en ontspanning: sporten, bewegen, luieren, verantwoord eten, …
Om gezond te leven, heb je balans nodig.
Stimuleer je gezondheid door inspanning en ontspanning: sporten, bewegen, luieren, verantwoord eten, …
In juli loop ik voor het eerst de Nijmeegse Vierdaagse. Tenminste, daar ben ik sinds januari voor aan het trainen. In de weekenden loop ik de lange afstanden en inmiddels zit ik aan de 30 km. Super tof, maar dat brengt wel wat ongemakken met zich mee…
Sinds een tijdje ga ik om 06.00 uur de deur uit om te wandelen. Dat doe ik echt niet voor mijn plezier, want ik ben totaal geen ochtendmens. Tel daar een baby met gebroken nachten bij op en je begrijpt mijn punt. Maar ja, als ik nog iets aan mijn dag wil hebben, zit er niets anders op. Over 30 km doe ik zo’n zes uur. Dat neemt wel wat tijd in beslag. Dus zet ik in het weekend mijn wekker om 05.00 uur. Dan houd ik nog wat tijd over voor de was en de rest van de huishouding, urgh.
Noura geef ik nog steeds borstvoeding. Als zij moet eten als ik aan het wandelen ben, geeft Marcel haar de fles. Daar moet ik dus voor kolven. Aangezien ik doordeweeks 2,5 dag buiten de deur werk, waarvoor ik ook kolf, kolf ik wat af in een week. Daar komt bij dat ik ook alvast melk moet invriezen voor als ik in juli de Vierdaagse loop en van huis ben.
Als ik zes uur aan het wandelen ben, moet ik tussendoor kolven. Anders is het echt niet te doen en is het wachten op een melkexplosie. Daar gebruik ik een voedingsdoek voor. Pompen op mijn tetten, doek eroverheen en gaan met die banaan. Tja, je moet er iets voor overhebben.
Ik heb altijd veel gewandeld. Lekker mijn hoofd legen en genieten van de omgeving, vooral in de natuur. Heerlijk. Maar na een paar wandelingen van vier uur en meer, ga je daar toch een beetje anders tegenaan kijken. Mijn hoofd is leger dan leeg en ik heb mezelf al vijf keer hetzelfde verhaal verteld.
Ik krijg regelmatig de vraag hoe ik dat doe als ik moet plassen. Nou, als er een toilet in de buurt is, ga ik daar natuurlijk lekker op zitten. Maar tot nu toe heb ik dat geluk niet gehad en loos ik mijn plasjes heel asociaal in de bosjes. Ik moet zeggen dat ik tegenwoordig al blij ben als ik bosjes in de buurt zie als ik moet plassen. Ik loop ook vaak op stukken waar je niet ongezien kunt plassen. En om nou open en bloot een plasje te plegen, gaat ook mij te ver.
Een belangrijke tip die ik je wil meegeven, is dat je echt je grote boodschap moet doen voordat je de deur uitgaat. Wandelen stimuleert namelijk de spijsvertering. Onderweg plassen is één ding, maar buiten moeten poepen… Shit, je moet er toch niet aan denken.
Sinds mijn zwangerschap heb ik er wat kilo’s en een mega vetrol bij. Alsof ik dat zelf nog niet doorhad, wijzen mensen mij daar graag op: ‘Ik heb je nog nooit in dit formaat gezien.’, ‘Je hebt een onderkin.’ en ‘Ben je weer zwanger?’ Ik ben het zat en heb besloten om er iets aan te doen.
Ik kan me niet herinneren dat ik ooit tegen iemand heb gezegd dat hij/zij te dik of te dun is. Tenzij het een uiting is van zorgen, zie ik hier geen meerwaarde in. Zonder dat ik hierover een opmerking maak, weet diegene zelf ook wel wat zijn/haar lichaamsformaat is. Waarom zou ik iemand dan lastigvallen met mijn constatering? Ik kan me zo voorstellen dat ik iemand daar mee zou kwetsen.
Ik begrijp werkelijk niet waarom mensen zich wel geroepen voelen om mij telkens op mijn gewicht te wijzen. Voor mijn zwangerschap was het altijd gezeur dat ik te mager was, terwijl mijn gewicht prima volgens de norm was. Na mijn zwangerschap is het gezeur dat ik zoveel dikker ben dan voorheen. Ja, ik heb op mijn 37ste een kind gekregen. Dan kom je aan en verlies je dat gewicht niet 1 2 3.
Toen ik laatst in nog geen twee uur tijd drie opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd kreeg over mijn lichaam, was ik er klaar mee. Ik besloot om er iets aan te doen. Niet zozeer omdat de opmerkingen zo kwetsend zijn. De opmerkingen zijn zo kwetsend omdat ik al niet lekker in mijn vel zat.
Nog nooit in mijn leven ben ik “te dik” geweest. Ik was altijd slank en moest juist erg mijn best doen om op gewicht te blijven. Nu zie ik iedere dag in de spiegel een persoon die ik niet herken. Ik moet enorm wennen aan mijn nieuwe spiegelbeeld. Ik voel me onaantrekkelijk en zit niet lekker in mijn nieuwe lijf. Maar zoals ik al zei: ik heb op mijn 37ste een kind gekregen.
Mijn probleem is niet alleen een fysiek iets, maar ook (of vooral) mentaal. Ik moet wennen aan mijn nieuwe lichaam, maar het is vooral het gevoel dat zo zwaar voelt. In mijn hoofd weet ik dat het niet vreemd is dat mijn lichaam is veranderd en dat het tijd nodig heeft om te herstellen. Maar het voelt niet zo logisch als het klinkt.
Dus ik had het idee om keihard te gaan trainen om weer op gewicht te komen. Hardlopen is nog niet verstandig, maar zweten in de sportschool kan best. Dus ik pakte mijn agenda erbij om mijn bezoekjes aan de sportschool in te plannen. Maar naast mijn werk, mijn training voor de Nijmeegse 4daagse, mijn gezin en mijn werkzaamheden voor MOE en FIT, wordt dat intensief sporten toch erg lastig. En weet je, sinds Noura is geboren heb ik één nacht doorgeslapen. Sommige dagen leef ik in een grote waas. Waarom zou ik keihard gaan sporten, terwijl ik vaak niet eens de energie heb om tot 21.00 uur wakker te blijven? Ik lijk wel gek.
Ik realiseerde me dat mijn lichaam erg is veranderd en dat ik me daar niet naar weet te kleden. Ik ben gewend om te kunnen dragen wat ik wil. Maar in de kleding die ik eerder droeg, voel ik mij niet prettig meer. Dus ik ben op zoek gegaan naar kleding die bij mijn nieuwe lichaam past en waar ik me nu prettig in voel. Ook met een vetrol kun je er prima uitzien. En vooral: je prima voelen.
Ook heb ik mijn social media gedrag veranderd. Ik bekijk nu minder “hoe ik er uit zou willen zien” en meer body positivity. Want onbewust beïnvloeden deze beelden mijn eigen lichaamsbeeld. En hoe ik mezelf zie, vind ik vele malen belangrijker dan de kritiek die anderen mij geven.
“Mama, ik ga werken, bij opa!”. We verblijven een week bij mijn ouders. Zij wonen op het terrein waar mijn vader ook werkt. Vera staat op van tafel en gaat haar schoenen pakken. “Weet je zeker dat je gaat werken?” vraag ik nog aan haar. Ze is onveranderlijk, ze gaat werken. En wel in haar roze trui, want dat is haar werktrui.
Ik merk dat ik het leuk vindt om te zien dat ze een bewuste keuze maakt om te gaan werken bij opa en dat ze er oprecht heel veel zin in heeft. Met haar drie jaar is haar wereld nog niet zo groot. Maar dat wat ze kan doen, keuzes die ze kan of wil maken, die maakt ze ook. Ze zorgt er zelf voor dat ze er helemaal klaar voor is. Deze keer doet ze zonder mopperen zelf haar sokken aan. Ze komt nog wel even vragen of haar schoen aan de juiste voet zit en na mijn goedkeuring gaat ze weer geconcentreerd verder met het aandoen van haar schoenen.
Ondanks het feit dat Vera er zo zeker van is dat het allemaal wel goed gaat komen, heb ik nog de behoefte aan het maken van wat afspraken en het checken van wat zaken. “Weet je nog waar opa werkt?” vraag ik haar, waarop ze antwoord: “Ja hoor, in het grote witte huis mama”. “En wat doe je dan als je opa niet kan vinden?” ”…Oh, maar ik kan hem wel vinden hoor mama!” Ik prent haar toch nog in dat als ze opa niet kan vinden, ze terug moet komen naar het huis van opa en oma en dat ze over de weg moet lopen. Na een paar keer herhalen zit het in haar hoofd en is ze er klaar voor. Mijn oudste, driejarige dochter gaat vandaag werken. Ik vind het wel een dingetje hoor, dat loslaten. We nemen officieel afscheid van elkaar, ik krijg een dikke kus en kroel waarna ze zegt: “Dag mama, tot vanavond!” Ik roep haar na: “Fijne werkdag Vera! Veel plezier!”
Omdat ze toch nog ons kleine meisje is, bel ik mijn vader op het moment dat Vera de deur uit stapt en vertel ik hem dat ze eraan komt om te gaan “werken”. Hij vertelt dat hij haar zal opwachten bij de deur. Ik sta voor het raam en zie dat ze het grote witte huis inloopt en ben er gerust op dat haar allereerste werkdag helemaal goed zal komen. Door mijn vader te bellen bescherm ik haar toch nog een beetje. Zo weet ik zeker dat als ze in het witte huis is, ze mijn vader zal vinden en ze niet zal gaan ronddwalen. Ze is ook nog maar drie, het is wel goed om daarbij passende bescherming te bieden.
Om een fitte moeder te zijn hoort loslaten erbij. Ik ervoer het loslaten voor de allereerste keer toen Vera net geboren was en iemand anders haar vast had. Tenminste, zo ervaarde ik dat. En hoe graag ik nu ook had meegelopen naar het grote witte gebouw om te zorgen dat ze er echt veilig en wel zou komen… op dit moment gaf Vera heel duidelijk aan dat ze eraan toe was dit stukje van 20 meter zelf te lopen.
Door loslaten kunnen onze kinderen groeien en zelfstandig worden. Door het maken van goede afspraken mogen we erop vertrouwen dat ze de juiste keuzes maken of hier in ieder geval hun best voor doen. En als ze dat niet doen, laten we dan met ze in gesprek blijven en kaders blijven geven. Zo leren ze in ieder geval om bewuste keuzes te maken.
Deze blogpost is de eerste van een nieuwe rubriek bij MOE en FIT: mama is baas. In deze rubriek worden initiatieven van ondernemende moeders belicht. Bijzondere initiatieven die het hart raken. Mijn hart tenminste. Als werkende moeder weet ik hoe lastig het kan zijn om werk te combineren met het gezin. Des te meer respect heb ik voor mijn mede werkende moeders.
Op Instagram kwam ik bijzondere gedichtjes tegen. Gedichtjes door bijkeetje.
Gedichtjes over onderwerpen waar kinderen mee te maken krijgen. Leuke dingen als een verjaardag of verliefdheid. Maar ook vervelende dingen, zoals een ruzie of overlijden.
De manier waarop emoties worden omschreven in de gedichtjes, spreekt mij erg aan. Gevoelens worden onder woorden gebracht. Op een manier die goed te bevatten is voor kinderen. Kinderen kunnen zich er in herkennen. Hoe fijn is dat? Een gedichtje waardoor een kind zich begrepen voelt of gesteund. Zo kunnen de gedichtjes leiden tot een gesprek.
De gedichtjes worden voorzien van tekeningen. Kleine, simpele kindertekeningen. De tekeningen maken de gedichtjes echt af. Leuk is dat de tekeningen worden gemaakt door de zoon van de schrijfster van de gedichtjes. Dat maakt het geheel wel heel hartverwarmend.
Het allerleukste is dat bijkeetje een webshop heeft en de gedichtjes te koop zijn op ansichtkaarten en posters. Moet je zien hoe leuk:

Nieuwsgierig geworden? Kijk dan vooral op: www.bijkeetje.nl
Er is niets mooier dan moeder zijn, maar het ouderschap is niet alleen rozengeur en maneschijn. Het vraagt ook veel van je en kan erg vermoeiend zijn. Sommige dagen (en nachten) vragen net iets meer van je…
Laatst had ik mijn eerste yogales: adem en ontspanning. Tijdens de les voelde ik dat mijn onderrug nog gevoelig was van mijn bezoek aan de fysio die middag. Vervelend, ik dacht dat het best goed ging met mijn rug.
Ik voelde ook hoe gespannen mijn schouders waren. Daar schrok ik wel een beetje van. Ik had niet door dat ik zoveel spanning in mijn lijf had.
Bij de ontspanningsoefening verdween alle drukte uit mijn hoofd en voelde ik een rust die ik lang niet had ervaren. Heerlijk.
Thuisgekomen was het vrijwel direct gedaan met de rust. Marcel was Noura een flesje aan het geven en moest zijn ei kwijt over zijn super-papa uurtje. De was en de vaat moesten gedaan worden. En in no time overheerste het gevoel van “dit moet nog en dat moet nog”. Toen ik naar bed wilde gaan, realiseerde ik me dat ik nog moest kolven. Helemaal vergeten!
Eenmaal in bed brak ik. Alle vermoeidheid kwam er uit en het enige dat ik kon doen, was huilen. Wat was ik moe.
Moe van de gebroken nachten. Moe van de was waar maar geen einde aan komt, laat staan die verdomde strijk. Moe van het eten dat iedere avond weer op tafel moet staan. Moe van de plant die zijn bladeren verliest, omdat ik weer eens vergeten ben om water te geven. Moe van die klote vaat die zichzelf niet oplost. Moe van het eeuwige kolven. Moe dat ik mijn partner moet vertellen dat ik al drie nachten slecht slaap, terwijl een collega direct ziet dat de nacht zwaar was. Moe van het dubbele gevoel dat ik mezelf onaantrekkelijk vind, maar tegelijk trots ben op wat mijn lichaam heeft bereikt. Moe van de leugen die ik vertel als iemand me aankijkt en vraagt of het wel te doen is allemaal. Moe, moe, moe.
Lag ik eindelijk in bed, kon ik niet slapen omdat ik moest huilen. Huilen omdat ik moe was. Ik leek verdorie wel een baby.
Normaal gesproken spreek ik dit niet uit als iemand vraagt hoe het gaat. Ik vind dat ik niet mag klagen. Ik heb de mooiste baby die er is en ik wist van tevoren dat de vermoeidheid er bij hoort. Daar komt bij dat ik tenminste een partner heb die zijn best doet om een steentje bij te dragen. Dus laat ik nou niet ondankbaar overkomen.
Maar ik kan er niet omheen dat ik niet altijd geniet van het moederschap. Begrijp me niet verkeerd, het merendeel van de tijd geniet ik enorm. Ik heb het slaapgebrek er echt voor over. Maar soms ben ik gesloopt en voel ik me alleen. Ik moet dan even mij ei kwijt. Dus bij deze.
Ik kijk op de klok en wordt een beetje zenuwachtig. In mijn hoofd bedenk ik dat ik zo word gebeld dat het mis is. Hij ligt onder een vrachtwagen en is met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Ik bedenk mij dat ik de kinderen dan zo maar naar de buren moet gaan brengen en zelf gelijk naar het ziekenhuis moet gaan. Vervolgens ga ik na wie ik allemaal moet bellen. In het ziekenhuis aangekomen krijg ik te horen dat hij het niet heeft overleefd en een paar minuten later ben ik een begrafenis aan het plannen. Op dat moment gaat de achterdeur open en stapt hij binnen. Ik moet lachen, kijk hem aan en zeg “Daar ben je. Ik was je al weer aan het begraven, maar gelukkig ben je thuis”.
Welkom in mijn gedachten, fantasie en emoties. Dit is wat er dagelijks in mijn hoofd gebeurt als Bas te laat thuis komt uit zijn werk, als ik Vera even niet hoor spelen of als Dana niet hoorbaar genoeg adem haalt als ze slaapt. Je kan nu denken dat ik knettergek ben, misschien ben ik dat ook wel. Uiteindelijk komt het erop neer dat ik snel bang ben en een grote fantasie heb. Het is mij nog niet gelukt om mijn talent, het hebben van veel fantasie en een gevoelsmens zijn, geheel positief in te zetten. De negatieve kant op ben ik cum laude geslaagd.
De laatste tijd leer ik omgaan met deze angsten. Ja, het zijn er meerdere. Ze gaan niet alleen over mensen dichtbij mij. Als ik ergens een item hoor of lees over ijskappen die smelten, loopt dat in mijn hoofd uit op de volgende watersnoodramp. Dan heb ik bedacht waar we heen moeten gaan en welke spullen we moeten pakken. Mocht het ooit weer gebeuren dat de dijken breken, volg mij dan. Ik weet al waar we heen moeten gaan.
Heb ik er last van dat mijn gedachten zo met mij aan de haal gaan? Ja, ik heb daar best veel last van gehad. Maar nu leer ik om ze te accepteren. Ze zijn er, ze gaan niet weg. Ik kan wel tegen mijzelf zeggen: “Oké, ik ben nu bang. Waar ben ik bang voor? Mag ik bang zijn?” Dat relativeert het al een heel hoop en maakt de angst een stuk minder groot. Zolang ik hem aan het begin tackel. Anders groeit hij alsnog uit tot een gigantisch opgeblazen olifant. Over die olifant zou ik trouwens ook kunnen fantaseren. Stel je eens voor dat er een gigantische opgeblazen olifant is, aan zo’n touwtje, net als een ballon. Mensen zullen echt niet weten wat ze daarmee moeten. Iedereen zal door zijn telefoon naar die olifant kijken, want we moeten het natuurlijk wel filmen. Volg je mij? Dit is wat er kan gebeuren in mijn hoofd.
Als ik iets over mijzelf mag zeggen, is dat dat ik niet gek ben. Ik ben soms bang, denk soms rare dingen en dat hoort erbij. Misschien, als er minder een taboe zou liggen op angst en als we minder horen dat we perfect moeten zijn, dat er dan meer mensen durven toe te geven dat ze zo nu en dan bang zijn. Want het is niet gek, het mag er zijn. Het is hoe je ermee omgaat en of jezelf accepteert.
Het voordeel voor Bas in dit hele verhaal is dat als hij ooit gaat, hij wel een perfecte begrafenis krijgt. In mijn hoofd heb ik hem nu al zoveel keer begraven, ik hoef het dan alleen nog een beetje bij te schaven.
Tijdens de zwangerschap kon ik niet wachten tot het zover was: na de zwangerschap weer lekker voluit sporten. Inmiddels is Noura 11 weken en wil ik het sporten weer wat gaan opbouwen.
Je lichaam heeft met een zwangerschap en bevalling aardig wat te verduren gehad. Het is niet verstandig om gelijk all out te gaan met het sporten. Sowieso zit hardlopen er nog even niet in. Voor zover ik weet moet je daar in ieder geval drie maanden mee wachten, maar ik heb ook wel gelezen dat daar in ieder geval zes maanden voor staat. Die tijd hebben de bekkenspieren nodig om aan te sterken.
Wat al snel mag op het gebied van sport en beweging is wandelen. Dat heb ik dus al snel na de bevalling weer opgepakt. Na zo’n drie weken met enige regelmaat. En zelfs daar moest ik weer inkomen. Met het wandelen voelde ik dat de bevalling echt wel een aanslag is geweest op mijn lijf. Het wandelen ging niet zo soepel en rap als voorheen.
Inmiddels ben ik aan het trainen voor de Nijmeegse Vierdaagse. Hiervoor doe ik drie keer per week wandeltraining. Doordeweeks twee keer: interval, kracht en/of heuveltraining. In het weekend maak ik kilometers. Komend weekend loop ik 15 km, maar dat ga ik de komende tijd natuurlijk opbouwen naar 40 km. Ik heb wandelen niet eerder zo intens ervaren.
Fietsen kun je ook al snel na de bevalling verantwoord doen. De eerste keer dat ik weer op een fiets stapte was zo’n drie á vier weken na de bevalling. Ik wist niet wat me overkwam, zo zwaar had ik het. Ik leek maar niet vooruit te komen en mijn bovenbenen protesteerden hevig. Sinds vorige week ga ik weer met de fiets naar mijn werk, drie keer per week. Na een week merkte ik al vooruitgang op. Er zit weer wat tempo in en mijn benen werken weer wat beter mee.
Laatst heb ik een proefles yoga gedaan. Een milde vorm, namelijk ‘adem en ontspanning’. Normaal gesproken is dat niets voor mij, ik hou van explosieve vormen van sport. Maar het leek me verstandig om rustig aan te beginnen. En dat bleek verstandig, want tijdens de oefeningen merkte ik dat mijn lichaam heel anders aanvoelde dan voor de zwangerschap. Ik moet echt even wennen aan mijn nieuwe lichaam. Dus vanaf volgende week doe ik één keer per week yoga.
De fysiotherapeut zei dat yoga erg goed is om te doen. Ze zei dat je na de zwangerschap buikspieren vaak onnodig aanspant. Door yoga wordt je meer bewust van je spiergebruik en leer je meer te ontspannen.
Naast wandelen, fietsen en yoga wil ik weer wat buikspieroefeningen gaan doen. Die platte buik die ik had voor de zwangerschap voelde gewoon erg prettig, comfortabel.
Voordat ik aan de buikspieroefeningen begin, ben ik dus bij de fysio geweest. Dezelfde fysio die mij begeleidde tijdens de zwangerschap. Zij vertelde mij dat mijn buikspieren weer goed staan en heeft mij wat oefeningen meegegeven. De komende tijd zal zij mij begeleiden bij het opbouwen, zodat ik over een tijdje weer voluit kan trainen.
Ik zit totaal niet op het niveau als voor mijn zwangerschap, maar dat hoeft ook niet. Voor nu ben ik blij met de beweging die mijn lichaam toelaat. Ik kan weer wat doelen stellen en gaan opbouwen. Heerlijk!
Volgende week is mijn zwangerschapsverlof voorbij en moet ik weer aan de bak. Alle ouders weten dat je met een baby niets “even snel” doet. Alles kost minstens drie keer zoveel tijd dan voorheen, zonder baby. Dus ook op deze fase moeten wij ons voorbereiden…
Vorige week is Noura al wezen wennen op de kinderopvang, twee keer twee uurtjes. Allereerst wil ik hier over kwijt dat ik het droog heb gehouden. Chapeau, applaus voor mij!
Deze week breng ik haar twee halve dagen naar de kinderopvang. Dan hoeft ze niet direct hele dagen en zit er een beetje een opbouw in. Vorige week merkte ik aan haar dat al die nieuwe indrukken wel erg vermoeiend waren.
Over het algemeen zal Marcel Noura naar de opvang brengen. Gisterochtend hebben we haar samen gebracht, zodat hij ook weet hoe dat allemaal werkt.
Bij de kinderopvang zijn natuurlijk meer kinderen. Je kunt van de leidsters niet verwachten dat zij van alle kinderen weten wat voor kleding zij dragen. Bij Goedgemerkt heb ik kledinglabels besteld, die ik in haar kleding kan strijken. Deze labels zijn erg leuk. Je kunt een lettertype kiezen en een merkje in de vorm van een afbeelding.
Zoals ik als zei, doe je met een baby niets “even snel”. Voordat ik ga werken, moet ik niet alleen zorgen dat ik gedoucht en gekleed ben en gegeten heb. Ook Noura moet schoon en aangekleed zijn en gegeten hebben. En je kunt nog zo uitleggen dat je daarvoor een schema in gedachte hebt, een baby houdt zich daar niet aan.
Deze week gebruiken we dus om te bekijken hoelang we nodig hebben om onszelf en Noura klaar te maken. Zoals verwacht, ging het gisteren niet als gepland. Misschien dat het morgen wat meer in de buurt komt. Of niet.
Ik geef borstvoeding en wil dat zo lang mogelijk doen, ook als ik werk. Dat betekent dus dat ik moet kolven. Met het kolven ben ik al begonnen toen Noura vier of vijf weken was. Hiermee wilde ik voorkomen dat ze met tien weken geen flesje wilt.
Als Noura volgende week hele dagen naar de opvang gaat, moet ik in ieder geval drie flesjes met melk meegeven. Vooral voor de eerste dag moet ik dit goed voorbereiden. Kolven kan ik niet de hele dag door doen. Dat doe ik in de ochtend, ongeveer een uur na de eerste voeding. De hoeveelheid die ik kolf, verschilt per keer. Om die drie flesjes te vullen, ga ik dus uit van vier keer kolven.
Als ik weer aan het werk ben en Noura haar flesjes krijgt, kolf ik op kantoor. De organisatie is wettelijk verplicht om hiervoor tijd en ruimte ter beschikking te stellen. Op mijn werk heb ik dit alvast gereserveerd.
Na zwangerschapsverlof weer aan het werk gaan, vraagt om praktische voorbereidingen. Maar waar ik de meeste moeite mee heb, is de mentale voorbereiding.
Ik hoor moeders die weer gaan werken vaak zeggen dat ze het fijn vinden om weer iets voor zichzelf te doen. Ik kan me dat zo goed voorstellen. Ik zit al weken tevergeefs te wachten op dat gevoel. Misschien omdat ik nu ook al dingen voor mezelf doe. Bij overleggen voor MOE en FIT neem ik Noura gewoon mee en verder stemmen Marcel en ik de dingen goed met elkaar af.
Maar toch… Ik moet bekennen dat ik deze blog schrijf terwijl Noura op de kinderopvang is en het stiekem wel fijn is om ongestoord iets voor mezelf te doen. Om aan één stuk door te schrijven, zonder onderbrekingen. Dus heel misschien kan ik er volgende week toch wel van genieten om weer aan het werk te zijn.
Volgende week gaat Noura voor het eerst naar de kinderopvang, om te wennen. En dat zal inderdaad wennen worden. Niet zozeer voor Noura, maar vooral voor mama.
Toen Marcel en ik ons tijdens de zwangerschap oriënteerden op kinderopvang, moest ik na ons eerste bezoek aan een locatie huilen. De gedachte dat ik mijn kleine baby daar straks naartoe moet brengen, vond ik verschrikkelijk. Ik kon niet tegen dat moedergevoel ingaan, dus bedacht ik alle mogelijke manieren om nooit meer buiten de deur te hoeven werken. Zodat zij voor altijd lekker dicht bij mij kan blijven.
Gelukkig ging het bezoek aan de volgende kinderopvang beter. Hier voelde het goed en liep ik met een positief gevoel naar buiten. Hier durf ik mijn baby met vertrouwen naartoe te brengen.
Over een paar weken is mijn zwangerschapsverlof voorbij en moet ik weer aan het werk. Per week neem ik 8 uur ouderschapsverlof op, dus voor een jaar ga ik 24 uur per week werken in plaats van 32 uur. Daarvan gaat Noura twee dagen per week naar de kinderopvang.
Hoewel ik vertrouwen heb in de leidsters van de kinderopvang vind ik het best lastig om Noura achter te laten. Natuurlijk laat ik haar niet echt achter, maar zo voelt het wel een beetje. Sinds mijn zwangerschap heb ik haar bijna continu bij me gehad. Weer gaan werken wordt dus een lesje loslaten voor mij.
De eerste keer dat ik haar naar de opvang breng, zal wel janken worden. Voor mij. Haar zal het niet zoveel doen. Ik heb besloten dat ik er toch een positieve ervaring van ga maken. Ik ga iets voor mezelf doen. Iets waar ik niet aan toe kom als ik met haar ben. Een massage of pedicure. Misschien ga ik wel naar huis om weer eens lekker ongestoord te slapen…
Nog niet zo lang geleden zijn Marcel en ik vader en moeder geworden van Noura. Ik was al langer moeder, van Bradley. Al 16 jaar. Voordat Marcel en ik een aantal jaar geleden gingen samenwonen, was mijn gezin jarenlang een eenoudergezin. Als je dan gaat samenwonen en het niet meer alleen hoeft te doen/voor het zeggen hebt in je huishouding, is dat best even wennen.
Toen ik zonder partner was, vond ik het pittig om het allemaal alleen te doen. Niet alleen de huishouding e.d. maar vooral om geen partner te hebben om mee te sparren. Niet iemand aan wie je ’s avonds je verhaal kwijt kan en met wie je overleg voert over kwesties in het gezin. Begrijp me niet verkeerd, ik had wel mensen om me heen waarmee ik kon praten. Maar een familielid of vriend(in) is niet hetzelfde als een partner aan je zijde. Al is het alleen al omdat het gezin met partner een gedeelde verantwoordelijkheid is.
Die gedeelde verantwoordelijkheid zorgt er gelijk voor dat overleg vaak wel op zijn plaats is. Toen ik de enige volwassene in het gezin was, hoefde ik met niemand te overleggen. Besluiten nam ik zelf, in mijn eentje. Nu bespreken we één en ander als er dingen geregeld moeten worden. Dingen als financiële zaken, huishoudelijke dingen of opvoedkundige kwesties. Ik denk dat ik daar het meest aan heb moeten wennen, dat beslissingen voortaan samen genomen worden.
Voor sommige vrouwen is dat een reden om alleenstaande ouder te blijven. Zij zijn er zo aan gewend om niet hoeven overleggen, om alles zelf te beslissen. Ik heb meerdere vrouwen horen zeggen dat ze het wel best vinden zo, dat zij geen zin hebben in een man die zich overal tegenaan bemoeit. Dat voelt voor die vrouwen als een stukje vrijheid die zij inleveren.
Zelf heb ik het idee dat ik nu beter tot mijn recht kom. Met Marcel als partner kom ik ook weer wat meer aan mezelf toe. Dat komt doordat we de verantwoordelijkheden delen. Niet alles komt op mijn schouders terecht. En het doet een mens gewoon goed om de dagelijkse bezigheden te bespreken met een gelijkgestemde.
Natuurlijk hebben we ons moeten aanpassen. Bradley en ik zijn bijvoorbeeld beiden geen ochtendmensen. Wij hebben tijd nodig om wakker te worden en kunnen het niet waarderen als mensen voor die tijd honderduit tegen ons aan praten. Toen we met zijn tweeën woonden, waren we wat dat betreft dus goed op elkaar afgestemd. Marcel is ’s ochtends wel direct het mannetje en schroomt niet om aan de ontbijttafel hele verhalen op te hangen en 1.500 vragen te stellen. Nu weet hij wel beter en geeft hij ons eerst de tijd om wakker te worden.
Andersom heb ik mijn communicatie aangepast. Over het algemeen ben ik in mijn communicatie kort maar krachtig. Met Marcel heb ik geleerd om meer woorden te gebruiken en minder emotie.
De verandering vroeg om wat aanpassingen van ieder gezinslid, maar ik geloof dat we er allemaal beter van zijn geworden. Completer.
