Om gezond te leven, heb je balans nodig.
Stimuleer je gezondheid door inspanning en ontspanning: sporten, bewegen, luieren, verantwoord eten, …
Om gezond te leven, heb je balans nodig.
Stimuleer je gezondheid door inspanning en ontspanning: sporten, bewegen, luieren, verantwoord eten, …
De meeste mensen reageren verbaasd als ik vertel dat Marcel en ik op dansles zitten. Ze verwachten dan dat we salsa dansen, maar dat is niet het geval. Marcel en ik doen lekker ouderwets stijldansen.
Zelf heb ik vroeger aan allerlei soorten dans gedaan: klassiek ballet, jazzballet, streetdance, buikdansen, noem maar op. Maar geen stijldansen. Marcel wel. Hij heeft het zeg maar meegekregen bij zijn opvoeding.
Ik ben iemand die variatie en uitdaging nodig heeft. Stijldansen leek me wel leuk om te proberen. Het was nieuw voor me. Zowel de danspassen, als de bewegingen en het dansen met een partner. Vooral dat laatste zag ik als een uitdaging. Ik heb graag de touwtjes in handen, vind het lastig om de controle aan een ander over te laten.
Ik verwachtte dus best wel moeite te hebben om me te laten leiden. Maar het tegendeel blijkt waar te zijn. Ik heb er helemaal geen moeite mee om me te laten leiden door Marcel. Ik vind het eigenlijk wel prettig en geef me er ook makkelijk aan over.
Ik merk dat je met dansen aan je uithoudingsvermogen werkt. Je gaat ook tig keer de zaal rond, dus stappen maak je wel. Ik krijg het op een gegeven moment warm en vind het soms best vermoeiend. Vooral de Jive is echt wel even aanpoten.
Morgen doe ik in de middag mee aan een hardloopevenement en ’s avonds hebben wij dansles. Ik kan je nu al vertellen dat ik morgenavond bekaf ben. De kans is ook groot dat ik er met het dansen niks van bak, als de vermoeidheid toeslaat.
Zelfs op de momenten dat het dansen ons niet zo goed afgaat, doen we het met veel plezier. De zondagavond is ons moment. Het moment waarop we echt tijd en aandacht voor elkaar hebben.
Wij zijn geen stel dat heel bewust bezig is met de danshouding en sierlijkheid. We kletsen en lachen veel tijdens het dansen. We hebben echt plezier.
Ik merk ook dat je tijdens het dansen gedachtes en zorgen loslaat. Je luistert naar de muziek en concentreert je op de danspassen, dus je hebt niet de ruimte om tegelijkertijd bezig te zijn met iets anders.
Het dansen is dus niet alleen goed voor de fysieke gezondheid, maar ook mentaal heeft het een positief effect. Ik kan dan ook vol overtuiging zeggen dat dansen een fijne manier is om aan je gezondheid te werken. En je relatie geeft het ook een boost.
Een week geen vlees eten. Waarom zou je dat doen en hoe dan? Daar zijn dus hele goede redenen en manieren voor.
Van 5 t/m 11 maart is de Nationale Week Zonder Vlees. Dit is een initiatief van Isabel Boerdam, oprichter van De Hippe Vegetariër. Zij vindt het niet meer van deze tijd om elke dag vlees of vis te eten en wilt dat dit eetpatroon de nieuwe standaard wordt in Nederland.
De meest voor de hand liggende reden om geen vlees te eten, is wellicht het besparen van dierenleed. Volgens Wakker Dier zou je het leven van gemiddeld 727 dieren besparen als je altijd vegetarisch zou eten.
Naast de dieren doe je jezelf er een plezier mee. De belangrijkste doodsoorzaak in Europa is hart- en vaatziekten. Een belangrijke aanleiding hiervan is het eten van te veel vlees en zuivel, wat trouwens ook overgewicht en diabetes bevordert. Uit onderzoek blijkt dat vegetariërs slanker zijn en ouder worden.
Vegetarisch eten ondersteunt een gezonde leefomgeving. Het zorgt namelijk voor minder gebruik van water, minder ontbossing en een lagere uitstoot van broeikasgassen.
Nu vraag je je natuurlijk af wat die ene week geen vlees eten voor verschil maakt. Veel. Volgens de Nationale Week Zonder Vlees bespaar je als volwassene: 7 maanden douchewater, 114 kilometer autorijden, 1 volledige kip en 7 maanden werk voor een boom. Het verhaal daarachter lees je hier.
Zelf ben ik een flexitariër. Ik eet vlees, maar niet iedere dag. Ik ben dus wel bekend met maaltijden zonder vlees, maar een hele week zonder vlees is voor mij ook next level. Dat vraagt om wat voorbereidingen, want ik vind het wel belangrijk dat ik de nodige voedingsstoffen binnenkrijg
Voedingsstoffen die je in vlees vindt, zijn eiwit, ijzer, vitamine B1 en vitamine B12.
Als je geen vlees eet, kun je eiwitten halen uit noten, peulvruchten, sojaproducten en eieren. Het is ook belangrijk om granen te eten in combinatie met peulvruchten, groenten, noten, melkproducten of eieren.
Om er zeker van te zijn dat je voldoende ijzer binnenkrijgt, kun je ijzerrijk broodbeleg nemen als appelstroop of hummus. Daarnaast moet je voldoende volkorenproducten, peulvruchten en groene groenten eten.
Vitamine B1 vind je in granen, vitamine B12 in zuivel en eieren.
Komende week houd ik jullie via Instagram op de hoogte van mijn vleesloze proces, maar ik zou het nog leuker vinden als jullie meedoen. Je kunt je hier inschrijven. Dan krijg je het digitale Week Zonder Vlees-magazine. Hierin staan onder andere recepten en groenteweetjes.
Een week zonder vlees is toch wel te overzien?
Niemand zit er op te wachten om ziek te worden en er is nooit een goed moment voor een verkoudheid. Als je kinderen hebt, kun je het je al helemaal niet veroorloven.
Je kunt virussen en bacteriën bestrijden met een simpel drankje…
Door de hoge dosis vitamine C zijn citroenen goed voor de weerstand.
Gember zorgt ervoor dat je lichaam voedingsstoffen beter opneemt. Ook versterkt gember het immuunsysteem, waardoor je minder gevoelig bent om ziek te worden.
Honing gaat virussen en bacteriën tegen.
Snijd de gember in plakjes van circa 1 cm en kook deze 10 minuten in water. Laat wat afkoelen en voeg er het sap van een halve citroen aan toe. Voeg honing toe naar smaak. Zelf roer ik een theelepel honing door de thee. Daarna voeg ik er nog een theelepel honing aan toe, zonder deze er doorheen te roeren. Hierdoor is de laatste slok van de thee extra lekker.
Citroen, gember en honing zijn erg gezond, maar let wel op het gebruik.
Citroen is heel zuur en kan je tandglazuur aantasten. Drink de thee in één keer op, zodat het zuur maar kort in contact is met je tandglazuur.
Gember is een bloedverdunner, dus neem kort voor of na het drinken van de thee geen bloedverdunner in (zoals paracetamol)
Doe de honing pas door de thee als deze op drinktemperatuur is, want anders gaan veel van de werkzame stoffen verloren.
Het is eind februari en Moeder Natuur bepaalt dat Nederland aan het eind van de winter nog even mag ervaren wat nu werkelijk kou is. Message received: het is koud. Maar man o man, wat is het heerlijk om buiten te zijn. Als je goed gekleed bent tenminste.
Ik probeer het echt niet mooier (warmer) te maken dan dat het is. Het is echt enorm koud buiten. Maar het is droog en de zon schijnt en dat maakt dat het toch wel heel fijn is om buiten te zijn.
Binnen is het lekker warm. Je kunt de verwarming aanzetten en lekker onder een dekentje kruipen. Je kunt je boodschappen thuis laten bezorgen en voor sociaal contact zet je een beeldscherm aan. Wat dat betreft is het niet noodzakelijk om naar buiten te gaan. Maar als je heel de dag lekker warm binnen zit, hebben virussen en bacteriën beter de kans om hun werk te doen en jou ziek te maken. Zo verkeerd is het dus niet om even naar buiten te gaan en wat vitamine D te vangen. Kun je thuis gelijk een raam openzetten om het te laten luchten.
Ben je iemand die last heeft van koude tenen? Dan kun je ze insmeren met vaseline, voordat je sokken aantrekt. Je kan het zelfs op je gezicht smeren tegen de kou.
Als je naar buiten gaat in de kou, ben je misschien geneigd om vijf dikke truien aan te trekken. Lekker warm hoor, maar in hoeverre kun je dan nog prettig bewegen? In principe zou het voldoende moeten zijn om een hemd, trui en winterjas aan te trekken. (Een broek scheelt natuurlijk ook, maar je begrijpt mijn punt) Denk daarnaast aan een sjaal, handschoenen en een muts of hoofdband.
Van bewegen krijg je het vanzelf warm, dus zorg dat je lekker blijft wandelen. Ga niet slenteren, maar zorg voor een stevige pas. Blijf in beweging.
Als je van buiten komt en koude handen hebt, houd ze dan niet onder de warme kraan. Warm water is niet de oplossing tegen koude handen. Het zorgt eerder voor tintelende vingers. In plaats daarvan kun je jouw handen beter onder de koude kraan houden. Ik begrijp dat kou het laatste is waar je op zit te wachten bij koude handen, maar probeer het maar eens. Door het koude water krijgt je lichaam het signaal dat het moet opwarmen en krijg je veel sneller warme handen.
En nu naar buiten!
Vandaag liep ik voor het eerst een crosswedstrijd. Ik zag er best wel tegenop. Ik verwachtte dat het zwaar zou worden. En dat was het ook.
De gehele opbrengst van de loop was voor de goede doelen van de Roparun. De organisatie van de loop had daarom gezocht naar een loodzwaar parcours, mul zand en flinke heuvels. ‘Om tijdens de loop even heel diep te moeten gaan voor mensen die geen keuze hebben en dagelijks een loodzware strijd aan moeten binden.’
De cross liep door het bos van Westenschouwen. Omdat het mijn eerste crossrun was, koos ik voor de kortste afstand: 6,5 km. Gelukkig.
De gehele route was onverhard. Ik geloof dat ik 1 á 2 meter op een verhard pad heb gelopen, om over te steken naar een zandpad. Er was zand, heel veel zand. En heuvels. Zandheuvels en heuvels met boomwortels.
Het bos van Westenschouwen is enorm mooi. Ik zag zelfs een groep reeën. Met de zon die lekker scheen, zorgde het voor een euforisch gevoel.
Dat euforische gevoel verdween wel bij de zoveelste zandheuvel. Op een gegeven moment dacht ik niet meer te kunnen. Niet meer te kunnen klimmen en niet meer normaal te kunnen ademen. Ik kreeg zelfs moeite om mijn benen op te tillen.
Maar ik nam mezelf voor om niet te wandelen, om te blijven hardlopen. Ik dacht aan wat de organisatie zei over mensen met kanker, dat zij dagelijks een loodzware strijd moeten aangaan. Ik moest me maar heen zetten over een paar zware kilometers. Tenslotte stelt dat niets voor ten opzichte van een dagelijkse loodzware strijd waar je niet voor kiest en waarbij er geen finish in zicht is.
‘In, spin, de bocht gaat in. Uit, spuit, de bocht gaat uit.’ Het alom bekende liedje dat we vroeger zongen bij het touwtje springen. Nog steeds vind ik springtouwen erg leuk. Alleen zing ik er nu niet meer bij (niet hardop tenminste).
Springtouwen is een workout voor het hele lichaam. Benen, billen, armen, schouders, rug en buik worden er allemaal in meegenomen. Daarnaast is het ook nog eens goed voor je conditie.
Het fijne aan springtouwen vind ik niet alleen dat het leuk is, maar ook dat het relatief kort is. Je hoeft niet lang te springen om resultaat te boeken. Dat is natuurlijk erg fijn als je niet veel tijd (of zin) hebt om te sporten.
Een springtouw is makkelijk mee te nemen, omdat het niet veel ruimte inneemt. Je kunt het bijvoorbeeld makkelijk meenemen op vakantie. Zelf neem ik mijn springtouw weleens mee bij het hardlopen, in mijn camelbak. Voor bijvoorbeeld een warming-up.
De lengte van het springtouw is voor iedereen verschillend, omdat het afhankelijk is van je lengte. Om voor jezelf de juiste lengte te meten, ga je met een voet op het touw staan. Als je het springtouw recht omhoog houdt, moeten de uiteinden tot je oksel komen.
Bij het springtouwen moet je op een aantal punten letten:
Vergis je niet, springtouwen is pittig. Het lijkt misschien makkelijk, maar je merkt al snel dat je geen 8 jaar meer bent en dat het echt wel vermoeiend is. Zorg ook dat je water bij de hand hebt.
Als je begint met springtouwen, begin dan met drie keer 1 minuut met daartussen 30 seconden rust. Je kunt iedere week uitbreiden met 1 minuut.
Een leuke springtouw workout voor beginners zie je hieronder. Let ook goed op de lichaamshouding, het neerkomen van de voeten en het gebruik van de armen.
Kruipend op mijn knieën zoek ik de gehele woonkamer af. Kijkend onder alle kastjes en stoelen, op zoek naar nummer 5…
Gisterenochtend zijn er een paar kinderen wezen spelen en sindsdien is nummer 5 verdwenen. Niet dat mijn dochter zich druk maakt over nummer 5. Zij is twee en lijkt het allemaal niet zo erg te vinden dat nummer 5 weg is. Maar ik wel, want nu is het telspelletje van mijn dochter niet meer compleet en hoe moet ik haar dan leren tellen? Ohja, nummer 5 is trouwens een blokje met het nummertje vijf erop. In totaal heeft het spelletje tien blokjes die ze in een visje kan doen.
Uiteindelijk vind ik nummer 5 verstopt onder de bank en vis ik hem er met de pollepel onder vandaan. Heb ik dat ook weer opgelost. Nu kan ik rustig gaan genieten van mijn thee.
Ik had nooit gedacht dat ik mij ooit druk zou maken over speelgoed dat niet meer compleet is. Net als dat ik nooit had gedacht dat ik op mijn 27e getrouwd zou zijn, twee dochters zou hebben en in een rijtjeshuis zou wonen. Al met al is mijn leven tot nu toe vrij burgerlijk verlopen. En ik voeg mij er ook naar. Ik vind het belangrijk dat het goed gaat met mijn meiden en dat het hen aan niets ontbreekt. Blijkbaar vind ik het dan nodig om de gehele woonkamer af te zoeken naar blokje nummer 5.
Maar waar maak ik mij eigenlijk druk om. Misschien is dat juist wel het hele probleem: ik maak mij druk om iets waar ik mij eerder nooit druk over zou maken. Ik merk ook dat ik het vervelend vind dat ik van mijzelf vraag om een perfecte moeder te zijn. En dan kan ik ook maar beter eerlijk zeggen dat dat mij niet lukt en eigenlijk nog nooit is gelukt. Maar die eis stel ik wel. En waarom dan? Het is niet dat mijn man of mijn omgeving dat van mij vraagt. Aan de andere kant is dat wel wat ik terugzie op sociale media: perfecte moeders met het perfecte gezin. Het lijkt ook wel of deze moeders nooit moe zijn en hun kinderen nooit eens zat zijn. Ik ben gewoon moe na vijf maanden geen nacht te hebben doorgeslapen en iedere ochtend vroeg op.
Ik merk dat ik uit balans ben. Ik stel hoge eisen aan mijzelf en ben moe. Dat neem ik mijzelf vervolgens weer kwalijk. Soms zou ik ook wel gewoon van een moeder op sociale media willen zien dat het moeder-zijn niet altijd over rozen gaat. Gelukkig merk ik dan, als ik vol zit van zelfmedelijden en in een neerwaartse spiraal terechtkom, dat mijn omgeving er nog is om mij te vertellen dat ik een lieve, leuke en zorgzame moeder ben. Zij brengen mij nu weer deels terug in balans. De rest moet ik zelf doen en gelukkig kan ik dan altijd terugvallen op mijn omgeving.
Als ik uiteindelijk mijn dochter weer bezig zie met het telspelletje en ze alle blokjes in het juiste vakje stopt, ben ik ook weer gelukkig en blij dat ik het blokje toch maar onder de bank vandaan heb gehaald.
Vorige week was ik met een vriendin bij de Nationale GezondheidsBeurs. Bij het BloggersTheater vertelde Nora French over gezond fastfood en Saskia Koopman over het doorbreken van slechte (eet)gewoontes. Zij hielpen mij bij het maken van gezondere keuzes.
Vermoeidheid zorgt er bij mij vaak voor dat ik slechte keuzes maak in mijn voeding. Over het algemeen eet ik wel gezond. Maar als ik moe ben, lijkt mijn lichaam te schreeuwen om suiker en kan ik de kracht niet vinden om hier tegenin te gaan. Daar komt bij dat als ik moe ben, het wel zo makkelijk is om naar ongezonde snacks als koekjes te grijpen.
Na het eten van suiker krijg ik een energieboost, die gevolgd wordt door een energiedip. Mijn lijf schreeuwt dan weer om suiker en zo kom ik terecht in een negatief spiraal.
De laatste twee maanden kwam ik maar niet uit deze spiraal. En dat terwijl ik me veel fitter voelde toen ik, tijdens het trainen van mijn buikspieren, aan een cheatdag per week deed. Dus ik besloot om terug te gaan naar dit principe.
Dat was niet makkelijk, allesbehalve. De eerste dagen waren zwaar. Overal om me heen zag ik koekjes, cake, chips en chocolade. Ja, ik wist de verleiding te weerstaan. Maar een appel in plaats van koekjes deed het hem niet voor mij. En met mijn humeur werd de wereld er geen fijnere plek van.
Op dag 4 van mijn afkickperiode was ik dus bij de Nationale GezondheidsBeurs. Daar legde Saskia Koopman uit hoe triggers bijdragen aan gewoontes. Mijn trigger is dus vermoeidheid. De routine die daarop volgt, is dat ik voor makkelijke en ongezonde suikers kies. De beloning die ik hieruit haal, is dat ik suiker lekker vind en daar dus van geniet. Het is dan mijn eigen genotsmomentje. Het effect hiervan is een energieboost, maar vervolgens ook een energiedip. En dan begint het allemaal weer van voor af aan.
Om jezelf een gezondere eetgewoonte aan te leren, is het belangrijk om de routine te vervangen door iets nieuws. Een gezonde routine. Deze routine heeft ook een beloning, maar met een positief effect. Het effect waar ik naar op zoek ben, is een energieboost zonder de energiedip.
Als ik moe ben en trek krijg in iets lekkers, moet ik dus kiezen voor een gezond alternatief dat ik lekker vind. Een gezond genotsmomentje. Daar hielp het verhaal van Nora French mij bij. Zij vertelde over het bereiden van eten dat gezond, snel, makkelijk en lekker is.
Met mijn drukke leven heb ik geen zin om iedere dag gezonde snacks voor te bereiden. De oplossing: meal preppen, oftewel maaltijden voorbereiden. Bij het bereiden van eten voor meerdere dagen, zijn de koelkast en vriezer je beste maatjes.
Muffins, boekweitpannenkoeken en gekookte eieren zijn prepp tips waar ik me prima in kan vinden. Zondag heb ik voorbereid: gekookte eieren, hartige muffins, havermoutmuffins en boekweitpannenkoeken. En ik kan je zeggen dat ik hier tot en met vandaag van geniet!
Sinds ik terug ben van vakantie ben ik niet wezen hardlopen. Ik kan mezelf er maar niet toe zetten. Ik heb besloten om mezelf een schop onder mijn kont te geven.
Sinds ik (drie weken geleden) terugkwam van een warme vakantie in Suriname, baal ik van het Nederlandse weer. De regen, de wind en de kou. Ik moet er niks van hebben. Daar komt bij dat ik enorm moe ben. Het is druk op mijn werk en als ik thuiskom, heb ik een huishouding te runnen. En zo weet ik 1001 smoesjes te bedenken om maar niet te gaan hardlopen.
Tegelijkertijd baal ik. Ik weet dat als ik eenmaal onderweg ben, het hartstikke fijn is om te lopen. Lekker mijn hoofd legen. Als ik anderen zie hardlopen, ben ik jaloers: dat wil ik ook. Ik weet ook dat ik me na het hardlopen hartstikke lekker voel. Al is het alleen maar omdat ik mezelf ertoe heb gezet. Daar komt bij dat hoewel het me energie kost om te gaan lopen, het sporten me ook weer energie oplevert.
Gisteren besloot ik om het hardlopen weer in mijn agenda te noteren. Om hoe dan ook te gaan hardlopen, ongeacht de weersomstandigheden. Regen, wind of kou zal mij er niet meer van weerhouden om te gaan hardlopen. Alleen onweer is een gegronde reden om me terug te trekken.
Dus terwijl ik dit stukje schrijf, pak ik mijn agenda erbij en reserveer ik vier momenten voor het hardlopen. Want anders staat mijn agenda binnen korte tijd vol met andere afspraken en heb ik zogenaamd geen tijd over voor het hardlopen.
Vandaag heb ik weer een volgeplande dag voor de boeg. Eind van de ochtend heb ik voor mijn werk een afspraak met bewoners op de planning staan. In de middag ga ik naar een basketbalwedstrijd van mijn zoon. In de avond heb ik afgesproken met mijn broertje en zusje.
Nu kan ik wel weer zeggen dat ik het te druk heb om te gaan hardlopen, maar vandaag pak ik het anders aan: ik combineer mijn werk met het hardlopen. In plaats van fietsend naar mijn werk, ga ik hardlopend. Eens kijken hoe dat bevalt…
Als je zelf uit een gebroken gezin komt, kan het best lastig zijn om erachter te komen hoe het anders kan. Dit is wat ik heb geleerd.
Mijn ouders scheidden toen ik drie jaar was. Toen ik zelf moeder werd, was ik van plan om dat helemaal anders te doen. Hij en ik zouden geen gebroken gezin worden. Wij bleven altijd en eeuwig bij elkaar.
Niet dus. Toen mijn zoon drie jaar was, was de koek van onze relatie ook op.
Als kind van gescheiden ouders wist ik heel goed dat ik dat niet wilde voor mijn eigen kinderen. Ik wilde dat verdriet niet voor mijn kinderen. Ik wilde niet dat mijn kinderen één van de ouders zou moeten missen. Ik wilde niet dat mijn kinderen het gevoel zouden hebben dat zij tussen hun ouders in staan.
Ik wist een hoop van wat ik niet wilde, maar eigenlijk niet zo goed wat ik wel wilde. Ja, ik wilde dat wij als ouders een levenslange stabiele relatie zouden hebben. Maar ik had werkelijk geen idee wat dat nou eigenlijk inhield. Hoe had ik dat moeten weten?
Op een gegeven moment ben ik gaan afkijken bij relaties waarvan ik denk dat het levenslange relaties zijn. Relaties die in ieder geval al 20 jaar duren en op mij overkomen als stabiele relaties. Het is me opgevallen dat deze relaties een aantal overeenkomsten hebben in het doen en laten.
Met elkaar communiceren is enorm belangrijk, ik denk dat veel mensen dat wel weten. Met elkaar praten over wat je bezighoudt en hoe je ergens in staat. Hoe je dag was en welke bijzonderheden er vandaag op je pad kwamen. Maar ook met elkaar praten over waar je staat in jullie relatie en wat jullie belangrijk vinden. Waar je mee zit en hoe je dat graag anders zou zien.
Wat mij is opgevallen, is dat het niet alleen belangrijk is dát je met elkaar communiceert maar vooral hoe je met elkaar communiceert. Als het telkens enorm veel energie kost om dingen met elkaar te bespreken. Of als je telkens het gevoel hebt dat je met de grond gelijk gemaakt wordt, dan motiveert dat niet om met elkaar te communiceren.
Als je met elkaar praat, is het belangrijk om ook naar elkaar te luisteren. Echt luisteren. Dus niet luisteren om te reageren, maar luisteren om de ander te begrijpen. Dat betekent dat je soms misschien even je mond moet houden, om de ander de ruimte te geven om te praten.
Af en toe je mond houden, kan sowieso geen kwaad. Er is een tijd en een plek om over bepaalde dingen te praten. Je ontevredenheid over de ander bespreken als je bij de buren op de koffie bent, kan best ongemakkelijk zijn. Dat nodigt niet uit tot oprechte communicatie.
Ik weet niet hoe het zit met mannen, maar ik ken veel vrouwen die vooral geven in een relatie. Zij willen de partner tevredenstellen door de behoeftes te vervullen, maar hebben vaak minder oog voor de eigen behoeftes. Op een ochtend wordt de vrouw wakker en realiseert zij zich dat zij niet meer gelukkig is in de relatie.
In een gezonde relatie is er een balans van geven en nemen. Iedereen heeft behoeftes. Het is belangrijk om elkaar daarin tegemoet te komen. Oog hebben voor de behoeftes van de ander en daaraan voldoen. Maar ook oog hebben voor je eigen behoeftes en deze kenbaar maken.
Ik ben bijvoorbeeld een buitenmens en ben graag op pad. Marcel geeft mij daar de ruimte voor. Hij laat me vrij en belt me niet 15x als ik de deur uit ben. Hij vindt het leuk om samen in de keuken te staan, zodat we kunnen bijpraten en rare dansjes doen. Dat betekent dat ik daar zo nu en dan de tijd voor neem in plaats van praktisch en snel het eten bereiden.
Als je jaren samenleeft, vooral met kinderen, is er de kans dat je langs elkaar heen gaat leven en minder oog hebt voor elkaar. Hierdoor kan het gevoel ontstaan dat je voor lief wordt genomen. Dat je niet meer echt wordt gezien.
Stel je voor: je bent op een druk feestje. Je kijkt naar de andere kant van de kamer en ziet jouw partner daar staan. Je partner kijk jouw kant op en jullie blikken kruizen elkaar. Je partner glimlacht naar je of geeft je een knipoog. Het duurt slechts een paar seconden en jullie wisselen geen woord uit, maar je voelt je wel gezien.
Wat ik opmerk, is dat het vaak ook andersom is. Mensen kijken niet op als de ander de kamer inloopt. Mensen zitten met elkaar op de bank, maar zijn bezig met hun eigen telefoon. Mensen zijn fysiek bij elkaar, maar hebben weinig tot geen contact.
Ieder mens heeft de behoefte om gezien te worden. In een relatie is dat niet anders.
