Om gezond te leven, heb je balans nodig.
Stimuleer je gezondheid door inspanning en ontspanning: sporten, bewegen, luieren, verantwoord eten, …
Om gezond te leven, heb je balans nodig.
Stimuleer je gezondheid door inspanning en ontspanning: sporten, bewegen, luieren, verantwoord eten, …
Mijn zoon (Bradley, 15 jaar) speelt basketbal. Vorige week had hij met zijn team een wedstrijd. Ik schrok van de onsportiviteit bij een aantal spelers en de coach van de tegenpartij.
Vorige week speelde Bradley met zijn team de eerste wedstrijd van de huidige competitie. Toen ik hem vroeg naar zijn verwachtingen, zei hij te verwachten dat ze het niet makkelijk zouden krijgen. Het viel dus heel erg mee dat onze jongens de eerste punten maakten en al snel voor stonden in de wedstrijd.
Ik vond twee jongens bij de tegenpartij erg agressief spelen. Ze speelden onnodig fel. Er werd bijvoorbeeld overbodig geduwd. Op een gegeven moment gaf één van onze jongens iemand van de tegenpartij een duw, uit irritatie.
Hoewel ik zijn irritatie begreep, vond ik het terecht dat beide jongens op de bank moesten afkoelen. Bij een sportwedstrijd kunnen de gemoederen hoog oplopen en daar moet je als speler mee leren omgaan.
Tijdens een time-out zag ik spelers van de tegenpartij schoppende gebaren maken. Zouden ze nu echt zo vies gaan spelen?
Ja, dat gebeurde dus. In de loop van de wedstrijd gaf een jongen van de tegenpartij één van onze jongens een karatetrap. De verontwaardig onder het publiek was hoog. Waar haalde hij het vandaan om dat te doen? Hij moest heel snel van het veld worden gehaald.
Maar hij hoefde niet van het veld. De wedstrijd ging door en de jongen die een karatetrap uitdeelde, mocht gewoon verder spelen. Dat kun je toch niet geloven? Die jongen hoorde verdorie op de bank te zitten.
Zelfs een moeder van de tegenpartij was gepikeerd over de situatie. Zij liep naar de coach van hun jongens om duidelijk te maken dat zij het er niet mee eens was dat de speler nog in het veld stond, maar hij gaf geen gehoor. Zij bleef niet verder kijken bij de wedstrijd. Ze vond het gewoon echt niet kunnen.
Bij basketbal geven de teamleden iedereen een hand na afloop van een wedstrijd: de tegenpartij, de scheidsrechters, de puntenteller en de timer. De coach van de tegenpartij weigerde om de scheidsrechter een hand te geven. Ongeacht de reden daarvoor, vind ik dat een slecht voorbeeld naar zijn spelers toe. Als coach heb je een voorbeeldfunctie en hoor je te laten zien dat je respectvol met elkaar omgaat.
Na afloop van de wedstrijd heeft een ouder van de tegenpartij de coach aangesproken uit naam van de aanwezige ouders. Hij bedankte hem dat hij bereid was om het team te coachen, maar dat ze het een schaamteloze vertoning vonden. Ze hadden het team nog nooit zo agressief zien spelen.
Petje af voor de ouders.
In december 2016 zou ik meedoen aan de Bruggenloop Rotterdam. Vanwege de griep moest ik afhaken. Een jaar later, in december 2017, zou ik de beruchte Bruggenloop ein-de-lijk lopen. Ik was fit, ik was voorbereid, ik was er klaar voor. Op het moment dat ik klaar stond om me om te kleden, kreeg ik het bericht dat de loop was afgelast vanwege de sneeuw. Wat doe je dan? Boos worden? Huilen? Nee, dan loop je in januari een bruggenloop in Suriname…
Voordat we op vakantie gingen, stuurde mijn neef me een bericht dat ik mijn hardloopschoenen moest meenemen. Op de laatste dag van onze vakantie vond namelijk het grootste hardloopevenement van Suriname plaats: de Bigi Broki Waka. Dit is een nieuwjaarsloop die bestaat uit een 10 km snelloop, een 5 km snelloop, een 5 km wandel-/ trimloop en een 2,5 km kidsrun.
De Bigi Broki Waka gaat over de Wijdenboschbrug, ook wel: Surinamebrug. De brug verbindt Paramaribo en het district Commewijne met elkaar en loopt over de rivier Suriname. De brug is 1504 meter lang en 52 meter hoog. In de volksmond wordt de brug ook wel de zelfmoordbrug genoemd.
Op onze eerste dag in Su zag ik de brug voor het eerst. Ik schrok me rot en vroeg me af waarom ik in hemelsnaam had toegezegd om mee te doen aan de loop. Ik leek wel gek. Die brug is hartstikke steil.
Ik woon op een eiland, dus thuis doe ik regelmatig bruggenlopen. Ik probeerde te bedenken met welke brug ik de Wijdenboschbrug kon vergelijken, maar realiseerde me al snel dat ik dat niet kon. Deze brug was voor mij echt next level.
Normaal gesproken vind ik 15 km een prettige loopafstand (1,5 uur). Dat is een afstand die ik goed kan volhouden en met die afstand blijf ik het lopen leuk vinden. Voor de vakantie was ik erg vermoeid en ging het lopen me niet zo goed af. Ik had vooral moeite om mezelf ertoe te zetten.
Mijn neef was van plan om bij de Bigi Broki Waka de 5 km te lopen. Gezien mijn vermoeidheid en het temperatuurverschil leek het mij verstandig om het hier ook bij te houden. En het zien van de brug versterkte dat gevoel.
In de eerste week van de vakantie ben ik twee keer een stukje wezen hardlopen. Deze loopjes stelden me niet bepaald gerust. Met moeite liep ik 20 á 25 minuten. Ik had het warm, mijn lichaam was moe en ik zweette als een otter. Waarom had ik toegezegd om mee te doen aan de loop? Waarom??
De loop begon al vroeg: om 07.15 uur. Dat is natuurlijk erg fijn met die tropische temperaturen, maar dat betekent wel dat mijn wekker om 04.00 uur ging. Maar oké, je moet iets over hebben voor een originele hardloopervaring.
We reden met de auto naar een verzamellocatie voor de brug. Daar pakten we een bus die ons naar de overkant bracht. Aangekomen bij de verzamellocatie was het zo’n 06.00 uur en stond het vol met deelnemers. Het merendeel waren deelnemers van de wandelloop, maar blijkbaar is het evenement daar een hele happening. Het was zo mooi om te zien dat zoveel mensen vroeg hun bed uitkwamen om samen te gaan wandelen. Heel bijzonder.

Bij de start van de loop was de zon inmiddels opgekomen en begon het wat warmer te worden. Bij de 5 km was de brug het laatste onderdeel van de loop. Onderaan de brug was de finish. De 10 km begon en eindigde met de brug. Wederom was ik opgelucht dat ik had gekozen voor de 5 km.
De brug was inderdaad pittig. Veel lopers gingen hier ook wandelend overheen. Ik kan met trots zeggen dat ik de hele brug hardlopend heb afgelegd. Ik moet wel zeggen dat het pittig was en dat ik ’s avonds aardig vermoeide kuiten had. Maar ik heb eindelijk een bruggenloop medaille hangen!



In de Kerstvakantie was ik voor het eerst in Suriname, het geboorteland van mijn vader.
Mijn ouders scheidden toen ik drie jaar was. Mijn moeder is Nederlands en mijn vader is Surinaams. Mijn moeder bracht mij groot en voedde mij voornamelijk op. Bij mijn vader was ik zo nu en dan in de weekenden en vakanties.
Hoewel ik Nederlands ben opgevoed, voelde ik mij bij mijn Nederlandse familie niet-Nederlands. Waar dat aan lag, weet ik niet zo goed. Ik denk dat het voornamelijk kwam doordat ik er anders uitzag: mijn huidskleur, haar en ogen zijn vooral donkerder. Ik herkende mezelf niet direct in de Nederlandse familie.
Bij mijn Surinaamse familie voelde ik me juist heel erg Nederlands. Aan mijn manier van praten, hoor je direct dat ik Nederlands ben grootgebracht. Ook kreeg ik van huis uit andere omgangsnormen mee. Bij Surinamers is beleefdheid en het tonen van respect heel erg belangrijk. Bij mijn vader werd ik nog weleens brutaal genoemd omdat ik bijvoorbeeld niet met twee woorden sprak. Terwijl vrienden die bij mijn moeder over de vloer kwamen, juist vonden dat ik me netjes en beleefd gedroeg.
Vanuit de opvoeding van mijn moeder werd zelfreflectie, zelfstandigheid, zelfontplooiing en zelfexpressie gestimuleerd. Bij mijn vader was opleiding belangrijk, familieleden vroegen altijd naar mijn schoolprestaties. Maar wat ik vooral heb meegekregen, was het belang van familie. Dat je er voor elkaar en met elkaar bent. Met mijn introverte karakter vond ik het best lastig dat er altijd familie over de vloer was. Ik had geen eigen plek en het voelde alsof er geen ruimte was voor mijn eigen ik.
In mijn jeugd wist ik niet goed binnen welk groter cultureel geheel ik mezelf moest plaatsen. Ik voelde me vaak niet thuis bij mijn vader door een gebrek aan herkenning en erkenning. Toch kreeg ik als volwassene de behoefte om Suriname te zien. Om te ervaren waar mijn roots liggen.
Bij aankomst in Su werden we warm onthaald door de familie. Ik voelde me direct welkom.

Tijdens de vakantie hebben we plaatsen en bezienswaardigheden bezocht: Fort Zeelandia, de Waterkant, de Centrale Markt, Fort Nieuw Amsterdam, Domburg, Colakreek, pagara estafette, het binnenland… We hebben er enorm van genoten. Maar het meest heb ik genoten van de familie.
De familieleden waren blij en trots dat we Su bezochten. Ik ben blij en trots op wie zij zijn. Ze waren zo enorm betrokken. Ze bezochten ons dagelijks. Ze maakten eten voor ons klaar, heel veel eten. Ze lieten ons Suriname zien. We hebben met ze gelachen. Ik heb bij ze gehuild. Het voelde allemaal goed. Ze lieten me mezelf zijn.
Ik voelde me thuis.

Ik wilde weten wat het resultaat zou zijn als ik zou werken voor abs. Laat me je vertellen: het kweken van buikspieren vergt discipline.
Toen ik begon aan mijn buikspieroefeningen, had ik geen idee wat er voor nodig was. Ik begon met af en toe buikspieroefeningen en een plank. Inmiddels heb ik wel geleerd dat je daar geen resultaat mee boekt. Waarmee wel? Bij mij werkte het om de volgende principes toe te passen.
Je hoeft echt niet drie uur per dag actief te zijn in de sportschool om resultaat te boeken. Ik doe mijn oefeningen thuis, om de dag en vaak niet meer dan tien minuten. Wat wel heel belangrijk is, is dat je de oefeningen met een bepaalde regelmaat doet. En dan bedoel ik natuurlijk niet iedere drie maanden één keer, maar zo’n drie keer per week. Dat kost je maar een half uur per week. Dat is echt wel te doen.
Een goede buikspieroefening is de plank. In het begin moest ik deze opbouwen van twintig seconden naar een minuut. Nu doe ik een minuut planken als warming up voor het echte werk.
Aangezien ik korte oefeningen doe, zijn deze wel intensief. Eén van mijn favoriete workouts is deze:
Ik ben een groot fan van staande buikspieroefeningen. Deze doe ik als ik terugkom van het hardlopen of als ik geen zin heb om er een matje bij te pakken. Deze workout doe ik vaak:
Een veelgemaakte fout bij het trainen van de buikspieren is dat mensen iedere dag trainen. Doe dit niet, want dan gaan je spieren verzuren. Zorg dat er in ieder geval een dag tussen zit, zodat jouw lichaam kan herstellen. En het is echt niet zo dat je tijdens een rustdag stilstaat in je training. Integendeel: herstel is onderdeel van de training. Op het moment dat je lichaam rust, verwerkt het de inspanning.
Ik ben meer zuivel (melk en yoghurt) gaan nemen en vlees gaan eten om spieren te kweken.
Bij het kweken van buikspieren moet je buikvet verliezen om de spieren zichtbaar te maken. Junkfood en andere zooi moet je dus zoveel mogelijk laten staan. Geen pizza, cheeseburgers, snoep, chips, ijs, enzovoort, enzovoort (ik huil nu hardop)
Ik ben echt een zoetekauwer, dus ik vind dit best moeilijk. Ik heb altijd de illusie gehad dat ik kan eten wat ik wil, omdat ik niet dik word. Maar dat is een verhaal waar ik een andere keer op terugkom.
Zelf paste ik het principe toe van één cheatdag per week. Op deze dag mocht ik heel de dag door alles eten wat ik wilde. Meestal koos ik hiervoor een dag in het weekend, als we een verjaardag hadden. Als ik het doordeweeks moeilijk had en in de verleiding kwam, nam ik mezelf voor om de verleiding mee te nemen naar mijn cheatdag.
Mijn eerste cheatdagen bestonden uit vreten, van ’s ochtends tot ’s avonds. Maar dat werd telkens minder, omdat ik wende aan de andere levensstijl.
Ik heb zware momenten gehad, waarin ik moeite had om vol te houden en geïrriteerd raakte. Voor deze momenten had ik foto’s op mijn telefoon staan van buikspieren waar ik naartoe wilde werken. Deze foto’s motiveerde me om door te zetten. Overdreven? I don’t care, het was mijn doel.
Het kweken van buikspieren heeft tijd nodig. Het kan best demotiverend zijn om hard te werken en niet direct resultaat te zien. Het wordt dan verleidelijk om op te geven. Doe dat niet, zet door! Realiseer je dat je er in ieder geval niet komt door op te geven.
Zelf merkte ik dat ik heel erg zelfbewust werd. De bovenste buikspieren werden best snel zichtbaar, maar de onderste buikspieren zijn killing. Ik wist niet dat een klein laagje vet je zo kan irriteren. Maar beetje bij beetje zag ik vooruitgang.
Een tip die ik je wil meegeven is om niet dagelijks of wekelijks foto’s te nemen van de voortgang. Maak in plaats daarvan iedere maand een foto. Op deze manier voorkom je teleurstelling en zie je dat het harde werken echt wel loont, maar tijd nodig heeft.

Ik wist mijn doel te bereiken. Het kan dus echt, als je er maar voor werkt en er dingen voor laat staan.
Morgen heb ik een halve marathon op de planning staan, maar de laatste tijd heb ik dagelijks last van hoofdpijn. Ik twijfel dus een beetje over dat loopje.
Ik ben allang blij dat ik geen griep heb, zoals het merendeel van de mensen om me heen. En mijn hoofdpijn is geen barstende hoofdpijn, maar een lichte irritante hoofdpijn die komt en gaat. Toch heb ik het idee dat mijn lichaam een signaal afgeeft waar ik naar moet luisteren.
Het is best makkelijk om de signalen van je lichaam te negeren omdat je het druk hebt of omdat je vind dat je gewoon moet doorgaan. Als je dat te lang doe, betaal je daar uiteindelijk de tol voor in de vorm van een blessure of burn-out. Nou vind ik het niet nodig om bij ieder pijntje of ongemakje de dokter te bellen, maar negeren vind ik onverstandig.
Nu ik erover nadenk… Deze week had ik veel trek in zoetigheid. Dat heb ik vaak als ik vermoeid ben. Ik heb natuurlijk wel vaker trek in zoetigheid, maar als ik vermoeid ben heb ik veel meer moeite om de drang te weerstaan.
Ik heb het momenteel erg druk met mijn werk omdat ik deadlines te behalen heb. Daar komt bij dat de decemberperiode ook druk is vanwege de feestdagen: feestje hier, borrel daar, bijeenkomst zus en bijpraten zo… Hartstikke gezellig hoor, maar eigenlijk ook wel vermoeiend.
Een van de dingen die ik leuk vind aan sporten, is de uitdaging om je grenzen te verleggen. Je traint om telkens beter te worden. Om sneller of langere afstanden te kunnen lopen. Om dat voor elkaar te krijgen, moet je soms doorgaan terwijl je het idee hebt dat je niet verder kunt. Niet opgeven. Niet zwak zijn. Doorzetten.
Dat maakt het ook lastig om nu toe te geven aan de vermoeidheid. Om te erkennen dat mijn lichaam het niet eens is met mijn plannen. Om een medaille aan mijn neus voorbij te laten gaan. Maar misschien is dat nu wel mijn uitdaging. Om niet altijd te knallen en alles van mezelf te geven, maar ook eens achterover te leunen en toe te kijken hoe anderen zichzelf uitdagen.
Het woord fit vliegt je tegenwoordig om de oren. Iedereen is fit of wilt fit worden. Maar wanneer ben je dan fit?
Vorig jaar zag ik bij een hardloopevenement een vrouw met aardig wat overgewicht als eerste over de finish komen. Ik betrapte mezelf erop dat zij me hier best mee verraste. Het was tegen mijn verwachtingen in dat een vrouw met flink overgewicht als eerste over de finish knalde.
Er is geen algemene norm die bepaalt waar je aan moet voldoen om fit te zijn. Fit zijn is vooral een gevoel dat iedereen verschillend invult. De een gaat iedere dag op de fiets naar het werk, de ander is drie keer per week te vinden in de sportschool, weer een ander loopt een marathon. De een is slank, maar sport nooit. Een ander heeft overgewicht, maar bereikt als eerste de finish.
Ik denk wel dat we kunnen stellen dat fit zijn een totaalplaatje is van een aantal aspecten.
Als ik lekker in mijn lijf zit, voel ik me fysiek fit. Dat gaat dus niet om het uiterlijk, maar om hoe ik mezelf voel bij fysieke inspanning. Voldoende conditie en spierkracht hebben om in ieder geval dagelijks naar mijn werk te fietsen en een uur te wandelen.
Door mijn snelle spijsvertering en actieve levensstijl moet ik veel eten om op gewicht te blijven. Als ik dat niet doe en gewicht verlies, voel ik me futloos en word ik snel ziek. Ik eet dus heel bewust omdat ik me daar beter bij voel. Laatst kreeg ik de opmerking dat ik anders wat minder moet bewegen. Geloof me, dan wordt de wereld geen fijnere plek. Als ik niet aan mijn beweging toekom, word ik enorm chagrijnig.
Tot slot hebben flexibiliteit en balans invloed op je fysieke fitheid, want dit zorgt ervoor dat je makkelijker beweegt. Je balans kun je oefenen door op één been te staan en proberen je evenwicht te bewaren.
Je kunt fysiek nog zo fit zijn maar als je mentaal uit balans bent, voel je je niet fit. Ik merk dat 24 uur in een dag vaak te weinig lijkt. Er zijn zoveel dingen die ik van mezelf moet doen: stofzuigen, strijken, werken, op vaste tijden eten, de hond uitlaten, het nieuws lezen en ga zo maar door. Het begint ’s ochtends en voor ik het weet moet ik weer naar bed om aan voldoende slaap toe te komen.
Om mentaal fit te zijn, is er een balans nodig tussen inspanning en ontspanning. Dus niet alleen dingen doen die moeten, maar ook gewoon dingen doen omdat je ze leuk vindt: tijd doorbrengen met vriendinnen, een boek lezen, hardlopen, foto’s van puppy’s bekijken. Ja, ook lekker nutteloze dingen doen dus.
Fit zijn is voor mij een levensstijl waarin je energiek en ontspannen bent. Je hoeft niet direct je leven drastisch om te gooien om fitter te worden. Het begint met kleine veranderingen in het dagelijks leven. Veranderingen die je uitdagen, maar die je wel relatief makkelijk kunt volhouden. Laat bijvoorbeeld wat vaker de auto staan en ga in plaats daarvan lopend of op de fiets. Neem de trap in plaats van de lift. Drink water in plaats van cola. Eet twee keer per week junkfood in plaats van vier keer. Schep een extra lepel groente op bij het avondeten. Op den duur zal je merken dat je meer energie hebt door deze veranderingen en dat je lichaam eraan went. Blijf jezelf uitdagen en je grenzen verleggen, maar zorg ook voor ontspanning.
Gisteren was er een uitzending van Zembla waarin wordt gepleit voor de mogelijkheid dat stiefouders na hun scheiding verplicht worden gesteld tot het betalen van alimentatie. De discussie hieromheen zet mij aan het denken. Niet vanwege het financiële aspect, maar omdat het onderscheid tussen stiefkind en biologisch kind sterk naar voren komt.
Mijn ervaring is dat stiefouders vaak als heiligen worden bestempeld. ‘Wat een engel is hij toch dat hij voor andermans kind zorgt.’ Begrijp me niet verkeerd, ik heb groot respect voor mijn eigen stiefvader en voor de stiefvader van mijn kind. Ik ben dankbaar dat zij voor onze gezinnen hebben gekozen, maar ik vind wel dat er vaak te eenzijdig naar stiefouderschap wordt gekeken.
Dikwijls wordt het gebracht alsof het een last is om stiefouder te zijn en voor “andermans kind” te zorgen. Ik kan me gewoon niet vinden in deze benadering. Met alle respect, de stiefouder mag het ook als een voorrecht zien om deel te mogen uitmaken van het gezin.
Ja, het is pittig. En ja, het vraagt om een andere aanpak dan bij biologische kinderen. Maar dat is niet alleen zo voor de stiefouder. Het vraagt ook veel van de andere gezinsleden. Het doet een hoop met kinderen als er een nieuwe opvoeder bijkomt. En het vraagt veel van de biologische ouder in het gezin om hier mee om te gaan. Ik denk dat veel mensen hier niet bij stilstaan.
Voordat mijn partner onderdeel werd van ons gezin hebben wij zijn rol van opvoeder uitvoerig besproken en dat doen we jaren later nog steeds (net als mijn rol van moeder) Hij kwam bijvoorbeeld bij ons gezin toen mijn zoon begon aan zijn tienerjaren. Dat vraagt al om een andere benadering dan wanneer een kind zeven jaar of jonger is.
Ik heb (nog) geen uitgesproken mening in de discussie over alimentatie bij stiefouderschap. Ik vind het afhankelijk van een aantal factoren. Ik vind wel dat je bewust moet kiezen voor stiefouderschap en dan geen onderscheid moet maken in de benadering van het kind. Ook niet achteraf, als de relatie tot een einde komt.
Als je de aflevering over samengestelde gezinnen wilt terugkijken, dan kan dat hier. Lees vooral ook even dit artikel over de valkuilen van het stiefgezin.
